Nederland kan veel slimmer
Nederland moet meer investeren in onderwijs en onderzoek, wil het de internationale concurrentie blijven bijbenen. Dat concluderen vakbonden, werkgevers en onderwijsinstellingen in een gezamenlijk rapport.
In 2020 wil Nederland opnieuw in de wereldwijde top-vijf staan van kenniseconomieën, en iedere twee jaar brengt de zogeheten KIA-coalitie van vakbonden, werkgevers en onderwijsinstellingen een rapport uit met de stand van zaken. Deze keer is de conclusie weinig opbeurend: Nederland heeft in vergelijking met andere landen geen vooruitgang geboekt.
“Nederland moet eenvoudigweg harder aanpakken om de concurrentie bij te houden en de uiteindelijke ambitie te bereiken”, zei voorzitter Wiebe Draaijer toen hij het rapport overhandigde aan minister Kamp (Economische zaken) en staatssecretaris Dekker (Onderwijs).
Het hoger onderwijs heeft een belangrijke plaats in het rapport. Met de opleidingen is niets mis en de auteurs zijn blij dat er de afgelopen jaren meer excellentietrajecten zijn opgetuigd. Maar ze vinden het jammer dat zo weinig mensen op latere leeftijd nog gaan studeren.
Het rapport waarschuwt verder dat de onderwijsinvesteringen van het kabinet ‘vrij gemiddeld’ zijn. Wanneer studenten zelf meer moeten gaan bijdragen, bijvoorbeeld als de basisbeurs wordt afgeschaft, doet dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs geen goed.
De coalitie wil ook dat het kabinet meer publiek geld investeert in onderzoek. In Europees verband is ooit afgesproken dat elk land één procent van het bbp aan onderzoek zou moeten besteden, maar Nederland komt uit op 0,72 procent. Overigens heeft het huidige kabinet die één procent doelstelling inmiddels al losgelaten.
Innovatie is wat Nederland uiteindelijk in staat stelt om op de wereldmarkt te concurreren, benadrukt het rapport verder. En met die indicator is het bar en boos: hoewel de regio Eindhoven er positief uitspringt, innoveren Nederlandse bedrijven minder dan concurrenten in landen als Finland en Duitsland.
Het beeld dat wordt geschetst is niet altijd even helder. Zo komt het cijfer over onderwijsinvesteringen uit 2010 en stamt het bbp-percentage dat besteed wordt aan onderzoek uit 2011. Ook zijn internationale vergelijkingen af en toe moeilijk te maken. Een aantal ons omringende landen heeft bijvoorbeeld een mooier percentage hoogopgeleiden, maar daar worden ook meer korte opleidingen aangeboden.
Al met al is de conclusie: “De prestaties zijn goed, maar de ambitie ligt hoger.” Om in 2020 alle doelen te halen is, kortom, “nog een hele weg te gaan”.