Nederland wint minder Europese beurzen
De beurzen zijn bedoeld voor goede wetenschappers die na hun promotie zo’n zeven tot twaalf jaar hebben gewerkt en met deze beurs hun onderzoeksgroep kunnen ‘consolideren’, oftewel versterken. De beurzen zijn bedoeld voor een periode van vijf jaar.
Zesde plaats
Met negentien van de 291 beurzen staat Nederland deze keer op de zesde plaats, blijkt uit de cijfers die de Europese onderzoeksraad ERC zojuist bekend heeft gemaakt. In eerdere jaren scoorde Nederland hoger.
Aan de top staan nog altijd het Verenigd Koninkrijk (55 beurzen), Duitsland (38 beurzen) en Frankrijk (32 beurzen). Zwitserland en Israël ontvangen respectievelijk 29 en 23 beurzen. Deze twee landen zijn geen lid van de Europese Unie, maar doen wel mee aan het wetenschapsprogramma Horizon 2020.
Populair
De consolidator grants zijn populair. Slechts 12,2 procent van de aanvragers viel uiteindelijk in de prijzen. Dat is minder dan één op de acht.
De ERC werkt ongeveer hetzelfde als de Nederlandse evenknie NWO. Bij onderzoeksfinancier NWO kunnen wetenschappers een gooi doen naar Veni-, Vidi- en Vici-subsidies, afhankelijk van hun ervaring. Bij de ERC heten die beurzen starting grants, consolidator grants en advanced grants.
Wetenschappers werken vaak over de grens. Van alle winnaars hebben er 49 de Duitse nationaliteit, van wie er 29 in het buitenland onderzoek doen. Daarmee steken de Duitsers met kop en schouders boven de rest uit. Twaalf Nederlanders kregen een grant, van wie er één ergens anders werkt. In de ranglijst van nationaliteiten staat Nederland zevende.
De Utrechtse vier wetenschappers die een grant krijgen zijn Lukas Kapitein (Bèta), Martijn Oosterbaan (Sociale wetenschappen), Mariette Wolthers (Geo) en Detlef van Vuuren (Geo).