Nederlandse wetenschappers spekkoper in binnenhalen Europees onderzoeksgeld

Nederlandse onderzoekers verdienen miljarden aan Europa. Geen enkel ander land is zo succesvol in de Europese onderzoeks- en innovatieprogramma’s. Maar de concurrentie zal toenemen, verwacht het kabinet.

Voor elke euro die Nederland bijdraagt aan het Europese onderzoeksprogramma komt 1,48 euro terug. Nederland maakt dus bijna vijftig cent winst op elke euro voor Europese wetenschap en innovatie.

Daarmee overtreft Nederland andere deelnemers als België, Zwitserland, Zweden en Oostenrijk. Slechts vier grote landen ontvingen meer geld. Duitsland en Groot-Brittannië staan nummer één en twee, op enige afstand gevolgd door Frankrijk en Italië.

In de Europese onderzoeksprogramma’s kunnen bedrijven en onderzoeksinstellingen projectvoorstellen indienen. Soms moeten die over bepaalde onderwerpen gaan, zoals voedsel, gezondheid of nanotechnologie. Voor de Europese onderzoeksraad ERC geldt zo’n beperking niet.

In het afgelopen wetenschapsprogramma KP7 zijn in zeven jaar tijd ruim 26.000 projecten gefinancierd. In meer dan vijfduizend daarvan had Nederland een aandeel. Dat leverde 3,4 miljard euro op. Nederland betaalt ongeveer 5 procent van het totale budget, maar ontvangt 7,4 procent van de subsidies.

“Nederland mag trots zijn op dit internationale succes”, schrijven minister Kamp van Economische Zaken en staatssecretaris Dekker van Onderwijs en Onderzoek.

De bewindslieden hebben een paar verklaringen voor het succes. Deels is het te danken aan het niveau van onderzoek in bijvoorbeeld Wageningen en Eindhoven, maar dat is niet het hele verhaal. “Het gemak waarmee Nederlandse onderzoekers op alle niveaus, jong en oud, ervaren en onervaren, internationaal durven opereren, wordt ook vaak genoemd”, aldus Kamp en Dekker.

Verder wijzen ze erop dat de ERC goed vergelijkbaar is met de Nederlandse onderzoeksfinancier NWO, zodat Nederlanders bij de aanvraag beter beslagen ten ijs komen dan hun collega’s uit het buitenland.

Maar andere landen zullen niet aan de zijlijn blijven toekijken. “Het zal nog een hele opgave zijn om het huidige succes te handhaven”, voorspellen Kamp en Dekker.

Advertentie