Nieuwe cao zet in op scholing en behoud werk

Naast een salarisverhoging gaan universiteiten zich tot het uiterste inspannen om medewerkers aan het werk te houden. In de nieuwe cao wordt ook de vrijwillige vertrekregeling opgenomen. Onderzocht wordt hoe medewerkers gebruik kunnen maken van het onderwijsaanbod van de universiteiten.

Tot eind januari kunnen universitaire medewerkers die lid zijn van een vakbond hun stem uitbrengenop het onderhandelaarsakkoord (pdf) van de bonden en universiteitsvereniging VSNU. Als de leden instemmen met het akkoord is er een nieuwe cao Nederlandse Universiteiten die met terugwerkende kracht ingaat: van januari 2011. De cao loopt tot en met 31 december 2013.

Om dit akkoord toe te lichten toeren de vakbonden langs universiteiten. Vorige week was Utrecht aan de beurt. Het akkoord, zo licht onderhandelaar Jan Boersma van AbvaKabo FNV toe, houdt rekening met vele wensen van universitaire medewerkers die vorig jaar via een enquête zijn geïnventariseerd. 

Geven en nemen
Volgens het akkoord krijgen alle universitaire medewerkers – zoals eerder al was uitgelekt - per januari 2013 één procent salarisverhoging en in september nog een procent na jaren waarin de nullijn werd gehanteerd.

Een andere verandering is de grotere rol die de medezeggenschap krijgt bij organisatiewijzigingen.  Nu hebben dienst-, faculteits- of universiteitsraden alleen inspraak bij officiële reorganisaties. Het gesoebat over wat wel en niet een échte reorganisatie is, wordt vookomen nu een scherpere definitie wordt geformuleerd. Bovendien is afgesproken dat de medezeggenschap ook betrokken wordt bij andere organisatieveranderingen.

De aan de UU inmiddels populaire Regeling Vrijwillige Mobiliteit (RVM) komt als Mobiliteitspremie in de cao. Hierdoor krijgt de medezeggenschap invloed op het inzetten van deze regeling die bepaalt dat wie vrijwillig vertrekt tijdens een reorganisatie een aantal maanden salaris meekrijgt. Aan de Universiteit Utrecht leidde het inzetten van de regeling voordat een officiële reorganisatie werd afgesproken, tot frustraties bij de medezeggenschap. In de cao zijn ook afspraken gemaakt over het aantal maanden salaris dat een medewerkers meekrijgt als hij gebruik maakt van de RVM.

Een logische aanpassing in de cao is het koppelen van de pensioengerechtigde leeftijd aan het moment dat iemand recht heeft op aow. Nu moet een universitaire medewerker op de dag dat hij 65 wordt met pensioen terwijl de leeftijd waarop aow ontvangen wordt, nog niet is bereikt. De aow-leeftijd schuift door nieuwe wetgeving stapsgewijs op.

Bovenwettelijke uitkeringen
De huidige en voor universiteiten dure, regeling die bepaalt dat ontslagen medewerkers bovenop hun ww-uitkering een extra uitkering krijgen (BWNU) wordt afgeschaft en vervangen door een nieuwe regeling. Er blijft wel een extra uitkering bestaan, maar niet voor medewerkers tot 45 jaar. De ervaring leert, zo zegt onderhandelaar Jan Boersma, dat deze groep werkzoekenden opnieuw aan het werk komt voordat de uitkering stopt. Medewerkers die een andere baan met een lager salaris vinden, worden daarvoor – afhankelijk van leeftijd en dienstjaren – door de universiteit gecompenseerd.

Daartegenover staat dat universiteiten meer hun best gaan doen om werknemers aan het werk te houden: kan dat niet binnen de eigen instelling, dan misschien bij een zusterinstelling of buiten de universiteiten. De universiteiten hebben toegezegd interne drempels te ‘elimineren’. Dat heeft tot gevolg dat medewerkers makkelijker op een andere afdeling binnen de eigen instelling herplaatst kunnen worden.

Kritische kanttekeningen op het afschaffen van de bovenwettelijke uitkeringen waren er wel afgelopen donderdag. De aanwezige leden vroegen zich af in hoeverre reorganisaties uitgesteld zullen gaan worden, om als universiteit geen uitkeringen in het kader van de BWNU meer kwijt te zijn. Volgens Boersma een niet al te realistische gedachtegang. “Voor wie al in een reorganisatie zit, gelden de huidige regels omtrent de BWNU. Voor reorganisaties die dit kalenderjaar nog worden vastgesteld ook.” Uitstellen van een reorganisatie kost bovendien ook geld, zegt Boersma,  net als de maatregelen die er voor in de plaats komen als de suppletiemaatregel (het aanvullen van een salaris) en de energie die de universiteit moet steken in het naar nieuw werk helpen van een medewerker.

Scholing
Om ontslag te voorkomen, moeten universiteiten leren te anticiperen op benodigde arbeidskracht in de toekomst van hun instelling. Medewerkers kunnen dan bijvoorbeeld scholing krijgen en meegroeien met de organisatie en zo ontslag voorkomen.

De ontwikkeling door middel van scholing is prominent aanwezig in het akkoord. Medewerkers krijgen meer mogelijkheden zich te ontwikkelen en te scholen voor banen elders binnen de universiteit of daarbuiten. Hiertoe worden functioneringsgesprekken aangepast. Medewerkers moet worden gevraagd naar hun ambitie binnen en buiten de universiteit en naar hun ‘welbevinden’ in hun huidige functie.

Naast de bestaande mogelijkheden tot scholing, komen er standaard twee ontwikkelingsdagen bij. De werkgever kan de werknemer op deze dagen naar bijvoorbeeld een training sturen.Maar ook medewerkers kunnen met een voorstel komen voor een invulling van deze dagen. De dagen zijn niet – zo staat er met nadruk – in te ruilen voor geld.

Interessant initiatief is de belofte van de instellingen om te kijken op welke manier het eigen onderwijsaanbod voor studenten ontsloten kan worden voor haar personeel.

Oudere medewerkers
Vooruitlopend op de uitkomsten van de studie naar levensfasegericht personeelsbeleid worden de op leeftijd gebaseerde regelingen afgebouwd. Zoals de leeftijdsdagen. Medewerkers die deze dagen al hebben, behouden ze tot januari 2018. Er komen echter geen nieuwe dagen meer bij vanaf dit jaar en na 2018 raken zij het aantal extra dagen kwijt.

De 60-plusregeling en de seniorenregeling worden afgeschaft. Voor medewerkers die al gebruik maken van deze regeling verandert er niets. Medewerkers die op 1 januari 2013 58 jaar of ouder zijn kunnen tot 1 juli 2018 nog meedoen aan de seniorenregeling. Daarna is dat niet meer mogelijk.

Vakantiedagen
Het verschil in opbouw van vakantiedagen tussen zieke en gezonde medewerkers verdwijnt. Langdurig zieken kregen tot nog toe minder vakantiedagen dan gezonde werknemers. Vakantiedagen moeten - om ze niet te laten vervallen - wel eerder worden opgenomen. Dit om stuwmeren te voorkomen. Op deze regeling zijn, in overleg, uitzonderingen mogelijk.

Tags: cao | abvakabo-fnv

Advertentie