Nobelprijs economie voor studie naar contracten
Of je nu ergens gaat werken, een telefoonabonnement afsluit of een huis koopt, je moet altijd een contract ondertekenen. Voor hun studie naar contracten krijgen een Finse en een Britse econoom de Nobelprijs.
Er zijn talloze contracten in de wereld en ze proberen de partijen tot bepaalde handelingen te dwingen, zoals een dienst leveren of betalen. Maar het is niet helemaal vanzelfsprekend dat dit vlekkeloos gaat.
Hoe werkt bijvoorbeeld een arbeidscontract voor een bestuurder van een groot bedrijf? Wanneer krijgt die een bonus? Je zou kunnen zeggen: hij krijgt een bonus als het bedrijf winst maakt, maar misschien heeft hij gewoon geluk en komt de winst niet door de inspanningen van de bestuurder zelf. En hoe zorg je ervoor dat de bestuurder ook de lange termijn in de gaten houdt, als hij wordt afgerekend op de winst van dit jaar? De Finse econoom Bengt Holmström, verbonden aan het Massachusetts Institute of Technology, deed eind jaren zeventig onderzoek naar dit soort vraagstukken.
Een decennium later keek de Brit Oliver Hart (Harvard University) naar een ander interessant aspect van contracten: ze zijn altijd incompleet. Je kunt niet alles in een contract vastleggen, sommige dingen moeten vanzelf spreken. Maar je moet wel vastleggen wie de knoop doorhakt als er een conflict is en die macht vertegenwoordigt een zekere waarde.
Dankzij deze onderzoekers hebben economen volgens het Nobelsprijscomité beter zicht gekregen op de vraag hoe een goed contract eruit moet zien en in welke machtsverhouding de partijen moeten staan.
Dit zou ook kunnen helpen bij de vraag wanneer een dienst geprivatiseerd moet worden en wanneer vooral niet. Wil je de kosten drukken en innovatie aanwakkeren, dan zul je eerder geneigd zijn om een dienst te privatiseren. Maar wil je vooral de kwaliteit hoog houden, dan wil je de dienst misschien liever publiek financieren.
Twee Nederlanders hebben ooit de Nobelprijs voor de economie gewonnen. Dat waren Tjalling Koopmans in 1975 en zes jaar eerder Jan Tinbergen.