Nobelprijs voor computergebruik in de scheikunde

Arieh Warshel (links), Martin Karplus (midden), Michael Levitt (rechts)

De Nobelprijs voor de chemie gaat dit jaar naar drie wetenschappers die de basis legden voor computerprogramma’s waarmee chemische processen beter kunnen worden begrepen. Inmiddels zijn die net zo belangrijk als vroeger de reageerbuis.

Martin Karpluss (1930), Michael Levitt (1947) en Arieh Warshel (1940) ontdekten in de jaren 70 een manier om computerprogramma’s te schrijven die chemische processen kunnen voorspellen. Voor die ontdekking konden chemici moleculen alleen maar nabootsen door plastic stokjes en bolletjes aan elkaar te plakken. Snelle chemische reacties konden daarmee moeilijk worden gesimuleerd. De drie hebben ielk een dubbele nationaliteit, waarvan de Amerikaanse er één is.

Door ook van de kwantumfysica gebruik te maken, vonden de drie mannen een manier om chemische reacties sneller en nauwkeuriger te voorspellen. Ze verenigden volgens het Nobelcomité het beste van beide werelden. De simulaties zijn vandaag de dag zo realistisch dat ze traditionele experimenten kunnen vervangen.

In 1901 ging de allereerste Nobelprijs voor de scheikunde naar een Nederlander: Jacobus Henricus van ’t Hoff. Die had onderzoek gedaan naar osmose. Hij liet zien dat de thermodynamica van gassen ook bruikbaar was voor scheikundige oplossingen in vloeistoffen.

De tweede Nederlandse scheikundige die de Nobelprijs kreeg, was Peter Debye in 1936. Hij had onderzoek gedaan naar elektrische lading binnen een molecuul en het breken van röntgenstralen in gassen.

In 1995 ten slotte werd Paul Crutzen samen met twee Amerikaanse collega’s onderscheiden voor zijn onderzoek naar het gat in de ozonlaag.

Eerder deze week zijn ook de Nobelprijzen voor natuurkunde en voor de fysiologie of de geneeskunde uitgereikt.

Tags: nobelprijs

Advertentie