UU grote inbreng bij drie projecten
NWO trekt 140 miljoen uit voor grote onderzoeksapparatuur
Sommige dure apparatuur kan een universiteit nooit uit eigen zak te betalen, terwijl ze de wetenschap wel vooruit zouden helpen. Daarom heeft de overheid de ‘roadmap’ voor grootschalige onderzoeksinfrastructuur in het leven geroepen.
In 2008 werd er voor het eerst geld verdeeld. Sindsdien zijn er verschillende rondes geweest, waarin 21 projecten financiering kregen. Nu komen daar dus negen projecten bij. Bij drie van deze projecten speelt de UU een prominente rol.
Bodems en delta’s
Zo trekt NWO 18 miljoen euro uit voor het onderzoeksproject EPOS-eNLarge. Dat is gericht op het efficiënt en veilig gebruik van de Nederlandse bodem. Kennis daarover is onder meer belangrijk omdat geothermie en ondergrondse opslag mogelijk kunnen helpen om klimaatdoelstellingen te behalen. De UU werkt hiervoor samen met de TU Delft, het KNMI en TNO. Hoogleraar Geologie en Microscopie Martyn Drury is de wetenschappelijk directeur van EPOS-eNLarge.
Binnen het project Δ-ENIGMA gaat de UU samen met enkele andere universiteiten en kennisinstellingen onderzoeken hoe Nederlandse delta’s en kustvlaktes zich ontwikkelen. Wetenschappers krijgen daardoor beter zicht op de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging. Ze hopen zo een bijdrage te kunnen leveren aan het leefbaar en bewoonbaar houden van deze locaties. De Utrechtse hoogleraar Gerben Ruessink geeft leiding aan het project waarvoor NWO 16 miljoen euro uittrekt.
Ook binnen het project Social Science and Humanities Open Cloud for the Netherlands (SSHOC-NL) zijn Utrechtse onderzoekers goed vertegenwoordigd. NWO stelt in totaal 15,2 miljoen euro beschikbaar om twee grote datasystemen op een veilige en ethisch verantwoorde manier te koppelen. Het gaat daarbij om ODISSEI, de nationale infrastructuur voor sociale wetenschappen, en om CLARIAH, een belangrijke infrastructuur voor de Geesteswetenschappen. Vier van de elf aanvragers zijn verbonden aan de UU.
Internationaal
Sommige andere projecten zijn internationaal. Zo bevindt het ‘LISA-observatorium’ zich in de ruimte om daar zwaartekrachtgolven te meten. “Nederland bouwt cruciale onderdelen van deze interferometer”, staat in een toelichting.
Ook de Extremely Large Telescope is een internationaal project. Hij wordt in Chili gebouwd. Het geld is bestemd voor de Nederlandse bijdrage, die “de leidende positie van Nederland in de sterrenkunde voor decennia zal waarborgen”.
De financiering via NWO is tijdelijk. Dit betekent dat deze projecten na verloop van tijd weer nieuwe financiering moeten vinden. De aanvragers moeten door allerlei hoepels springen om aannemelijk te maken dat dat gaat lukken.
Maar onlangs meldde het universiteitsblad VOX dat het Nijmeegse magneten- en laserlaboratorium in zwaar weer verkeert, ook al kreeg het in een eerdere ronde geld. Onderhandelingen met NWO over de toekomst van het laboratorium lopen nog.