Omvang overhead UU blijft een definitiekwestie

Hoeveel geeft de Universiteit Utrecht uit aan overhead en hoe doet de UU het in vergelijking met andere universiteiten? Dat blijft ook na een inventarisatie van Berenschot een definitiekwestie.

De Universiteit Utrecht werkt volgens de cijfers van onderzoeksbureau Berenschot doelmatiger dan veel andere Nederlandse universiteiten. De kosten van overhead en het percentage personeel in niet-wetenschappelijke functies ligt lager dan het landelijke gemiddelde.

Tenminste, dat is zo als je de ruime definitie van overhead hanteert, waarbij ook het ondersteunend personeel bij onderwijs en onderzoek wordt meegerekend. Volgens die definitie is in Utrecht 33,2 procent van het totaal aantal fte niet-wetenschappelijk, 0,2 procentpunt minder dan gemiddeld bij Nederlandse universiteiten.

Neem je het overheadpercentage volgens de nauwe definitie, de zogeheten generieke overhead, overhead die in alle sectoren voorkomt (bij voorbeeld ict en communicatie), dan is die vrij hoog in Utrecht. In deze berekening is 21,3 procent van het totale aantal fte’s niet-wetenschappelijk, vergeleken met het landelijke gemiddelde van 19,9 procent.

Ook bij de overheadkosten per fte die Berenschot verschaft, is het een kwestie van door een roze bril kijken of zwartkijken. In de ruime definitie zijn de overheadkosten 23.023 euro per fte, een kleine 1000 euro lager dan het gemiddelde van de andere universiteiten. Bereken je alleen de generieke overhead, dan verdwijnt er relatief veel geld naar ondersteunend werk in Utrecht: 16.145 euro versus het landelijke gemiddelde van 15.566 euro.

Alleen bij de laatste meetwijze, overheadkosten als percentage van de omzet, heeft de UU in beide gevallen een lager percentage dan het gemiddelde van de Nederlandse universiteiten. Als percentage van de totale omzet (inkomsten uit collegegelden en onderzoeksgeldstromen) liggen de kosten van overhead in Utrecht op 14, of 20 procent, afhankelijk van de bril die je opzet, terwijl de landelijke gemiddelden op 14,5 en 22,4 procent liggen.

Universiteitenvereniging VSNU gaf opdracht voor het onderzoek naar de kosten van overhead bij de universiteiten. Met deze cijfers willen universiteiten laten zien dat ze best doelmatig bezig zijn, doelmatiger dan een groep promovendi vorig jaar beweerde. Die stelden na een eigen rekensom dat de overhead bij universiteiten 31 procent bedraagt.

Of de cijfers van Berenschot de claim van de boze promovendi weerlegt, is voer voor discussie. Overhead is een kwestie van definitie. Neem je de generieke overheadcijfers, dan hebben de universiteiten een gemiddelde overhead van 19,9 procent. Reken je daar de ondersteuning van onderwijs en onderzoek bij, dan kom je uit op een percentage van 33,4 procent.

De commissie Financiën, Huisvesting en ICT van de universiteitsraad vergadert op 16 april over de overheadcijfers. Het rapport van Berenschot en de Utrechtse overheadcijfers zijn hier (pdf) te bekijken.

Advertentie