Onderwijs en impact gaan zwaarder meetellen in loopbaan wetenschapper
Wetenschappers kunnen goed zijn in tal van zaken, maar bij subsidieaanvragen en promotietrajecten telt maar één ding: hun onderzoeksprestaties. Sterker nog, te veel tijd besteden aan onderwijs kan een academische carrière in de weg staan.
Deze manier van erkennen en waarderen moet op de schop, besloten kennisinstellingen en wetenschapsfinanciers een jaar geleden al. Grote vraag natuurlijk: hoe dan? Na gesprekken met wetenschappers, vakbonden en andere betrokkenen kwamen ze woensdag 13 november met een aantal voorstellen.
Andere talenten moeten ook meetellen
De dominantie van onderzoeksprestaties begint “steeds meer te schuren”, aldus de universiteiten, de umc’s, wetenschapsgenootschap KNAW en wetenschapsfinanciers NWO en ZonMw in een gezamenlijke verklaring. De afvinklijstjes (met aantallen publicaties, citaties en dergelijke) moeten overboord, omdat die een hoge werkdruk in de hand werken en de balans tussen wetenschapsgebieden verstoren.
Ook andere talenten moeten worden meegenomen in de beoordeling. Denk aan onderwijs, impact van onderzoek, leiderschap en (voor medici) patiëntenzorg. “Het is echter niet realistisch, en bovendien onnodig, dat iedere wetenschapper in elk van de kerndomeinen excelleert”, schrijven de organisaties in hun position paper.
Onderzoekers kunnen zich profileren in één of meerdere van deze specialisaties. Gedurende hun loopbaan kunnen ze daar nog in switchen. Wel blijven onderwijs en onderzoek de paradepaardjes. “Wetenschappers moeten altijd voldoende competenties hebben in ten minste deze twee domeinen.”
Rol in teamscience waarderen
Vervolgens kan iedereen vanuit zijn of haar eigen expertise een bijdrage leveren aan het team, de vakgroep of het consortium van onderzoekers. Want ‘teamscience’ moet de samenwerking tussen verschillende disciplines bevorderen. “Dit betekent niet dat er geen plek meer is voor monodisciplinaire studies en carrières. Integendeel: een sterke disciplinaire basis is de voorwaarde voor zinvolle vertaling over de grenzen heen”.
Bij de beoordeling van onderzoeksvoorstellen door wetenschapsfinanciers komt er meer nadruk te liggen op kwaliteit, inhoud, creativiteit en de bijdrage aan de maatschappij. Open science is volgens de organisaties onlosmakelijk verbonden met het nieuwe erkennen en waarderen.
Wetenschapsfinanciers gaan anders beoordelen
Mooie plannen, maar hoe breng je ze in de praktijk? De VSNU komt volgend jaar met een ‘landelijk’ raamwerk voor het nieuwe erkennen en waarderen. Dat vindt in 2021 zijn weg naar de cao en het functiehuis. Een “herijkt universitair functieordeningssysteem” moet dan van kracht zijn. Ook willen de kennisinstellingen het nieuwe erkennen en waarderen meer onder de aandacht brengen met nieuwe commissies, programma’s en leergangen.
De wetenschapsfinanciers gaan op hun beurt werken aan een “palet aan financieringsinstrumenten, die duidelijk onderscheidende criteria bevatten om een diversere groep van onderzoekers te bedienen”. Ze gaan met wetenschappers in gesprek over wat ‘talent’ en ‘goed onderzoek’ precies is. Commissies die beursaanvragen beoordelen krijgen trainingen en instructies om de “gewenste cultuurverandering” te versnellen. Ook zetten ze meer in op het belonen van teamscience.