Onderwijsraad fileert Bussemakers toekomstvisie

Minister Bussemakers plannen voor het hoger onderwijs van de toekomst staan vol tegenstrijdigheden. Denk er nog eens goed over na, adviseert de Onderwijsraad.

Voor de tweede keer in korte tijd levert de Onderwijsraad felle kritiek op het beleid van minister Bussemaker. Ruim twee maanden geleden liet de raad geen spaan heel van haar ideeën over kwaliteitszorg in het hoger onderwijs; deze keer  moet haar toekomstvisie voor het hoger onderwijs eraan geloven.

De raad reageert op de ‘Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek 2015-2025’ die minister Bussemaker dit voorjaar naar de Tweede Kamer stuurde. Er moeten meer docenten komen, het onderwijs moet flexibeler worden en er moeten kleinschalige leergemeenschappen ontstaan, was de kern van haar boodschap.

Beleefdheidshalve geeft de Onderwijsraad de minister eerst een schouderklopje. Haar toekomstvisie bevat ‘herkenbare ambities’ en het is goed om de kwaliteit van het hoger onderwijs centraal te stellen. Maar de raad ziet wel ‘enkele spanningen’.

Zo pleit minister Bussemaker voor flexibilisering, differentiatie en maatwerk in het onderwijs. Dat klinkt heel mooi, maar het zijn “geen wondermiddelen”, schrijft de raad. Hoe verhoudt al die flexibiliteit zich tot de vorming van ‘leergemeenschappen’ en de samenhang binnen opleidingen, waar Bussemaker toch ook hartstochtelijk voorstander van is?

De minister lijkt vooral van één type student uit te gaan: “een student die uitgedaagd wil worden, autonoom zijn studiepad kiest en op zoek is naar brede vorming”, zoals de raad het samenvat. Vergeet niet dat er ook studenten zijn die, zacht uitgedrukt, “meer behoefte hebben aan structuur, begeleiding en/of specialisatie”. En die horen ook in het hoger onderwijs thuis.

In het verlengde daarvan waarschuwt de raad ook voor de grote nadruk van de minister op ‘persoonsvorming’ in het hoger onderwijs. Vergeet de kennisfunctie van het onderwijs niet, is het advies. Keuzevrijheid is mooi, maar voor veel beroepen moet je gewoon allerlei kennis en vaardigheden hebben. Kwalificatie voor een beroep is ook een belangrijk doel van het onderwijs.

En denk eens iets dieper na over die flexibiliteit: wat betekent die eigenlijk voor de praktijk? Onderwijsinstellingen zullen allerlei onderlinge afspraken moeten maken over standaardisering, zodat studenten makkelijk hun eigen studiepad kunnen uitstippelen. Maar dat staat op gespannen voet met het ‘eigen profiel’ waar de onderwijsinstellingen van het kabinet aan moeten werken.

Zo blijft de Onderwijsraad met scherp schieten. De minister wil dat er vierduizend docenten bijkomen in het hoger onderwijs, maar wat hoopt ze daarmee te bereiken? Het zijn er immers niet genoeg voor een omslag naar intensief en kleinschalig onderwijs. Meer docenten is niet altijd de oplossing; misschien kunnen onderwijsinstellingen dat geld beter besteden aan de kwaliteit van hun docenten. En vergeet de investeringen in ict en andere voorzieningen niet.

Het advies van de raad is nu openbaar. De minister moet er nog op reageren. De vorige keer complimenteerde ze de raad met alle goede adviezen, terwijl ze vasthield aan haar eigen koers.

Advertentie