Onderzoek naar studieschuld coassistenten
Minister Bussemaker gaat alsnog onderzoeken of er voldoende redenen zijn om geneeskundestudenten die stagelopen financieel tegemoet te komen. Doordat ze geen tijd hebben voor bijbaantjes loopt hun studieschuld harder op dan die van andere studenten.
Dit najaar luidden de organisaties van geneeskundestudenten de noodklok. Studenten die drie jaar coschappen lopen en daar gemiddeld 55 uur per week mee kwijt zijn, zouden onevenredig hard worden getroffen door het wegvallen van de basisbeurs.
Aanvankelijk hield minister Bussemaker de boot af. Afgestudeerden zouden later genoeg verdienen om hun hogere studielening terug te betalen. Ze wilde de Tweede Kamer slechts toezeggen dat ze met collega Schippers van Volksgezondheid zou overleggen of de coassistenten niet alsnog een stagevergoeding konden krijgen.
Dat blijkt geen haalbare kaart, schrijft Bussemaker in een brief die ze vandaag naar de Kamer stuurt. “Het coschap is een opleidingstraject, geen stage. Alles wat de geneeskundestudent tijdens zijn coschappen doet, moet wettelijk gedaan worden onder de directe supervisie van een bevoegde arts. Veel werkzaamheden van de coassistent moeten worden overgedaan door de begeleider.”
Volgens voorzichtige schattingen kosten de coschappen ziekenhuizen meer dan honderd miljoen euro per jaar, schrijft de Bussemaker. Als daar een stagevergoeding bovenop komt, zal de hun bereidheid om coschappen aan te bieden afnemen, vreest ze. “Dit is slecht voor de opleiding, voor de studenten en uiteindelijk ook voor de zorg.”
Wel zegt ze toe dat ze gaat onderzoeken of er inderdaad aanleiding is om een speciale regeling te treffen voor de coschappers. Daarvoor gaat ze eerst uitrekenen met hoeveel euro de studieschuld van de coschappers stijgt en hoe zich dat verhoudt “tot hun relatief gunstige toekomstige inkomensperspectieven”.
Ook gaat ze met de academische ziekenhuizen overleggen of ze de geneeskundestudenten kan helpen door de coschappen anders over de opleiding te spreiden. Uiterlijk in maart zal ze de Kamer op de hoogte stellen.