Onduidelijkheid bij decentrale selectie

Het is voor aankomend studenten soms een raadsel hoe ze aan de eisen voor decentrale selectie moeten voldoen. Tien opleidingen gaven helemaal geen informatie over de procedure, blijkt uit onderzoek van het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO).

Het is volgens ISO-bestuurslid Rosanne Broekhuizen vaak onduidelijk waar opleidingen met een numerus fixus precies op letten. “Aankomend studenten weten over het algemeen wel wat ze zelf moeten doen, bijvoorbeeld een essay schrijven of een toets maken. Maar wat de criteria zijn die opleidingen belangrijk vinden is vaak niet duidelijk.”

Tien opleidingen bleken op hun website helemaal geen informatie te geven over de selectieprocedure. “Dat zal wel komen als iemand zich aanmeldt”, aldus Broekhuizen. “Maar tot dat moment is er helemaal niets duidelijk.”

Het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) bekeek de tachtig opleidingen die voor het academisch jaar 2013/2014 hun studenten uitkozen door middel van decentrale selectie. Omdat transparantie nog ver te zoeken is, maken sommige kandidaten volgens Broekhuizen meer kans op een plekje dan andere. Bijvoorbeeld omdat ze iemand kennen die de procedure al eens heeft doorlopen. Bovendien leren aankomend studenten niets als ze worden afgewezen. Ze hebben immers geen idee waarom ze niet voldoen.

Steeds meer opleidingen maken gebruik van een numerus fixus. Ze mogen studenten weigeren als er een arbeidsmarktprobleem is, of als de kwaliteit van het onderwijs in gevaar komt. Maar ook opleidingen zonder zulke problemen grijpen de numerus fixus aan, bijvoorbeeld om zwakke studenten te weren of om geen ‘parkeerstudie’ te worden voor studenten die zijn geweigerd bij de studie van hun eerste keus.

Sinds 2011 mogen opleidingen honderd procent van de aanmeldingen decentraal selecteren, daarvoor moest minstens de helft via loting worden toegelaten. In 2017 verdwijnt die mogelijkheid helemaal. Vanaf dat moment moeten opleidingen met een numerus fixus iedereen die zich aanmeldt aan selectie onderwerpen. Dat geldt ook voor scholieren die met gemiddeld een acht of hoger slagen voor hun eindexamen. Toch hebben zij weinig te vrezen volgens minister Bussemaker. “Ik verwacht dat ook in de toekomstige situatie studenten met goede eindexamencijfers zullen worden toegelaten, mits ze voldoen aan andere voor de opleiding relevante criteria.”

Advertentie