Onvoldoende voor matchingstoets? Grotere kans op uitval
De afgelopen twee weken kwamen weer duizenden aankomende studenten naar Utrecht voor hun matchingsdag. Wie zich aanmeldt voor een UU-studie ervaart tijdens die dag al iets van wat hen vanaf volgend jaar te wachten staat. Behalve het volgen van colleges staat er ook een toets op het programma. Bezoekers van de matchingsdagen kunnen zich daar thuis op voorbereiden door het bestuderen van literatuur of opgaven.
Wie faalt wordt gewoon toegelaten tot de studie
Een onvoldoende voor de toets blijft zonder gevolgen. Wie faalt wordt gewoon toegelaten tot de studie. De bedoeling is vooral om aankomende studenten te helpen een juiste studiekeuze te maken, zegt Leoniek Wijngaards - De Meij, onderzoeksleider matching van de universiteit. “Ze kunnen zelf hun conclusies trekken. Hadden ze zich niet goed voorbereid, was de stof te moeilijk of was er iets anders aan de hand?”
Wijngaards - De Meij probeert aan de hand van gegevens over studenten te voorspellen wie de universitaire opleiding met succes gaat doorlopen en wie niet. Met die informatie kan de universiteit de feedback aan aankomende studenten verder verbeteren.
De sociaal wetenschapper doet daarom ook onderzoek naar de matchingstoets en de mate waarin deze voorspelt of een student gemakkelijk het eerste jaar haalt of niet. Hoe de toets tijdens de matchingsdag eruit ziet, verschilt per opleiding. Ook de voorspellende waarde van de toets is niet bij alle studies hetzelfde, blijkt uit de bevindingen van Wijngaards – De Meij. Toch kan ze wel wat algemene ontwikkelingen aangeven.
Ongeveer 20 procent van de matchingsstudenten haalt een onvoldoende voor de toets
Naar schatting 20 procent van de meer dan 5500 studenten die naar Utrechtse matchingsdagen komen, haalt een onvoldoende voor de toets. Ongeveer de helft van die studenten ziet er daarna vanaf om zich in te schrijven voor de studie. Bij studenten die wél een voldoende scoorden is dat aandeel een kwart.
Wie de onvoldoende voor de toets negeert en zich toch inschrijft, loopt een groter risico het eerste jaar niet te halen. Zo’n 35 procent van deze studenten valt uit, zo blijkt uit de data van Wijngaards. Dat is bijna twee keer zoveel als bij studenten die hun matchingstoets wel met een voldoende afrondden.
Met een onvoldoende voor matching is de kans op uitval groter
De reden voor de uitval kan zijn dat studenten onvoldoende studiepunten halen voor een positief bindend studieadvies, maar het kan ook zijn dat studenten zelf besluiten dat de studie toch niet bij hen past.
Studenten met een onvoldoende voor de matchingstoets krijgen bovendien gemiddeld een iets lager cijfer voor hun eerstejaarsvakken. Het verschil bedraagt 0.3 punt.
Opleidingen kunnen ervoor kiezen om aankomende studenten te wijzen op de onderzoeksgegevens die hun studenten betreffen. Samen met haar collega’s ontwikkelde Wijngaards software waarmee opleidingen geautomatiseerde wijze feedback kunnen geven.
Maar de onderzoeksleider matching waarschuwt voor al te drastische conclusies: “Dit zijn allemaal analyses op groepsniveau. Je kunt natuurlijk met evenveel recht de nadruk leggen op de zestig procent die wel gewoon het eerste jaar haalde, ondanks een onvoldoende voor de matchingstoets. Je kunt zo’n toets niet als een verkapt selectiemiddel gebruiken.”
Alle universiteiten en hogescholen zijn tegenwoordig wettelijk verplicht om – in welke vorm dan ook - een ‘studiekeuzecheck’ aan te bieden aan belangstellende studenten. Een Utrechtse promovendus onderzoekt samen met Wijngaards- De Meij de komende jaren de effecten van deze maatregel.
Sinds 2013 is de uitval in het eerste jaar aan de UU afgenomen van 31 procent naar 23 procent, maar volgens Wijngaards - De Meij kan dat niet zomaar op conto van de invoering van de matchingsprocedure worden geschreven. “Er zijn natuurlijk allerlei andere factoren in het spel. Neem bijvoorbeeld de intensivering van het tutoraat of de invoering van het leenstelsel.”
Van studenten die het hele traject van matching doorlopen bij een UU-opleiding kiest uiteindelijk een kwart toch voor een andere studie. Uit steekproeven onder deze studenten blijkt dat bijna de helft van de afhakers vooral door de matching op andere gedachten is gebracht.
Wijngaards - De Meij: “Die studenten ondervonden dat de studie bij nader inzien toch te wetenschappelijk of te bèta was of om andere redenen minder bij hen paste. Voor die studenten heeft matching dus heel veel zin gehad. Het is ook precies waar matching voor bedoeld is.”