Ook beste wetenschappers kritisch op NWO
De kritiek op onderzoeksfinancier NWO zwelt aan. De landelijke strijd om onderzoeksgeld is ontmoedigend en het is nauwelijks mogelijk de allerbeste kandidaten te kiezen.
Een ontmoedigende farce, schadelijk voor de wetenschap… In die termen schreef hoogleraar Willem Trommel van de Vrije Universiteit vorige week in de Volkskrant over de manier waarop de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) onderzoeksgeld verdeelt.
Het kan nog feller. De integriteit en kwaliteit van NWO zijn ver onder de maat, schreef Leonie Jansen-Jansen van de UvA deze week. De universitair hoofddocent ligt overhoop met NWO en is het hartgrondig met Trommel eens dat het systeem op de schop moet.
Het zijn bepaald niet alleen ‘verliezers’ die kritiek hebben. Ook de Rotterdamse hoogleraar sociologie Willem Schinkel haalt vernietigend uit. Hij is lid van de Jonge Akademie, een genootschap van jonge topwetenschappers. Hij heeft zelf geld van NWO gekregen, maar anderen tastten mis en die waren heus niet minder goed dan hij, stelde Schinkel onlangs op een Rathenau-bijeenkomst.
NWO financiert zo’n twintig procent van al het onderzoek aan de Nederlandse universiteiten. Wetenschappers kunnen onderzoeksvoorstellen indienen, deskundigen van over de hele wereld beoordelen de kwaliteit ervan, de aanvragers kunnen weer op de kritiek reageren en uiteindelijk krijgen de beste mensen het geld. Zo zou het althans moeten gaan. Maar NWO heeft niet de middelen om alle excellente wetenschappers te belonen. Sommige vissen dus achter het net, terwijl ze net zo goed zijn als degenen die wel een beurs krijgen.
Niet alleen kost het schrijven en beoordelen van alle aanvragen veel tijd en moeite, maar de beurzen hebben ook effect op de verdere carrière van de wetenschappers: wie geld binnenhaalt, maakt meer kans op een academische loopbaan. De beurzen voor talentvolle wetenschappers leiden volgens Schinkel net als de Europese wetenschapsbeurzen “tot een gehele herstructurering van het loopbaanbeleid aan universiteiten” en dat vindt hij ongewenst.
Misschien kan NWO maar beter loten onder de goede aanvragers, schreven UvA-hoogleraren Loet Leydesdorff en Peter van den Besselaar zes jaar geleden al. Je zou alleen een eerste schifting nodig hebben om de slechte aanvragen eruit te halen.
Vandaag oppert de Utrechtse hoogleraar ethiek Ingrid Robeyns (ook lid van de Jonge Akademie) ongeveer hetzelfde en het pleidooi voor loting duikt vaker op. “Er is een punt waarop het menselijk oordeelsvermogen niet ver genoeg reikt”, zei hoogleraar oude geschiedenis Josine Blok een jaar geleden. “Die gedachte was bij de oude Grieken een stuk normaler dan bij ons. Wij houden vaker de schijn op dat we een weloverwogen keuze kunnen maken.”
Schinkel heeft een radicalere oplossing. Hij pleit ervoor NWO te hervormen tot een organisatie voor de ‘maatschappelijke programmering van onderzoek’. “Zo’n organisatie zou wel geld kunnen verdelen, maar na een veel breder proces waarin allerlei partijen vechten over de thema’s die aan de orde dienen te komen. Niet alleen overheid en bedrijfsleven, en ook niet alleen wetenschappers.”
De gedachte achter NWO is dat deze organisatie minder partijdig zou zijn in het verdelen van geld dan de universiteiten zelf. Het zou daarnaast goed zijn voor de wetenschap als onderzoekers moeten strijden voor het geld.
“Maar er is geen bewijs voor het idee dat universiteiten minder goed zijn in het verdelen van onderzoeksgeld”, stelt Willem Schinkel. Bovendien: “Iedereen die weet hoe commissies en programmabesturen werken, weet dat ook daar vriendjespolitiek niet uit te sluiten is.”
NWO-voorzitter Jos Engelen verdedigde zich vandaag in de Volkskrant tegen de ‘anekdotische kritiek’. De beoordeling is onafhankelijk en zorgvuldig, stelt hij. Dat er niet genoeg geld is om alle excellente voorstellen te belonen, brengt NWO “waar mogelijk onder de aandacht van degenen die daar iets aan zouden kunnen doen”.