Open science, als u begrijpt wat ik bedoel
Het idee achter open science klinkt zo sympathiek. In de toekomst moeten wetenschappelijke data en publicaties voor iedereen gratis toegankelijk zijn. Met alle mitsen en maren van dien. Want wie gaat het betalen en hoe zit het met privacygevoelige data? En hoe krijg je alle wetenschappers zover om hun data te delen?
De voormalige rector-magnificus van de TU Delft, Karel Luyben, mag zijn hoofd gaan breken over zulke vraagstukken. Hij is vandaag benoemd door een ‘stuurgroep’ van universiteiten, hogescholen en wetenschapsorganisaties. “Ik ga mijn steentje bijdragen, maar ik kan het natuurlijk niet alleen.”
Hoe ver zijn we al met open science?
“Dat hang ervan af wat je wilt bereiken en waar je denkt dat we vandaan komen. Als je een van beide niet weet, dan kun je moeilijk bepalen hoe ver we zijn. Waar we volgens mij naartoe moeten? Dat we in Europa en eigenlijk wereldwijd de zaken regelen met betrekking tot onze data.”
Als we naar open data streven…
“Ik spreek liever van fair data dan van open data. Er worden zoveel verkeerde woorden gebruikt in dit verband. ‘Fair’ data zijn Findable, Accessible, Interoperable en Reusable. Dus je moet data op het goede moment, op goede manier met elkaar delen, zodat die data gecombineerd en gebruikt kunnen worden. Dat staat nog in de kinderschoenen, maar we zijn een eind opgeschoten als je bedenkt dat we er nog maar zo kort mee bezig zijn.”
En open access van wetenschappelijke publicaties…
“Dat woord zou ik ook nooit gebruiken, want het gaat niet om ‘open access’. Die artikelen staan in tijdschriften die in principe iedereen kan lezen. Het gaat om free access. De artikelen moeten gratis toegankelijk zijn. Daar zijn we een eind mee gevorderd. Ik geloof dat nu zo’n 42 procent van de Nederlandse publicaties in free access is. Dat is heel respectabel, vergeleken met tien jaar geleden.”
Er zijn veel verkeerde woorden in omloop.
“Zeker. Denk maar aan de European Open Science Cloud. Vier woorden, alle vier fout. Het moet niet Europees, maar wereldwijd geregeld worden. Het gaat niet alleen om science, maar om allerlei data, bijvoorbeeld ook van statistiekbureaus en gemeenten. Die data zijn niet altijd open, want soms zijn ze privacygevoelig. En ze staan ook niet in een cloud: we verbinden allerlei archieven met elkaar en dat is toch iets anders. Maar goed, politici zijn die woorden gaan gebruiken en daarom noemen we het toch maar zo. Dan weet iedereen tenminste waar we aan refereren.”
Is open data vooral van belang voor fundamenteel onderzoek of juist voor toegepast onderzoek?
“Ook zo’n term. Onderzoek is nooit ‘toegepast’, want dan is het geen onderzoek meer. Je kunt beter vragen: is deze onderzoeksvraag nieuwsgierigheids- of nuttigheidsgedreven? En zoeken wij het antwoord op een fundamentele of pragmatische manier? Verder maak ik geen onderscheid. Er is ook niet zoiets als hbo-onderzoek. Het hbo zoekt bijvoorbeeld in de techniek meer de pragmatische kant en zit ergens tussen een technische universiteit en TNO in. Maar de data moeten aan dezelfde eisen voldoen en net zo ‘fair’ zijn.”
Wat wilt u zelf bereiken als coördinator?
“Ik kan hooguit een stimulerende factor in het netwerk zijn. Ik ben maar een radertje in het geheel. Ik hoop dat we over twintig jaar niet over open science spreken, maar over science. Het zou dan volstrekt normaal moeten zijn dat science altijd open is. Maar het is allemaal gradueel. Wanneer is de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding tevreden? Als er geen terrorisme meer is? Zo werkt het niet.”
U was rector van de TU Delft. Wat heeft u er toen aan gedaan?
“Heel wat. We hebben een 4TU-datacenter opgericht, er zijn data stewards die wetenschappers helpen met het fair maken van hun data en zorgen dat ze in een trusted repository komen, ik heb het steeds in gesprekken met wetenschappers op de agenda gezet… Open science is een complex van factoren. Wetenschappers hebben er geen bezwaar tegen, maar soms is het in de praktijk een beetje moeilijk. Ze moeten in open access-tijdschriften publiceren, om dat woord toch maar even te gebruiken, en dat kost geld: wie gaat dat betalen? Bovendien is de reputatie van die tijdschriften minder hoog, dus dat is niet goed voor hun loopbaan. Verder moeten ze leren hoe ze hun data delen, en dat kost tijd. Het is een lastige overgang. Maar we komen er wel. We moeten veel met wetenschappers praten om feeling te houden voor de issues waar ze mee te maken hebben – en mee te maken krijgen.”