Opnieuw minder studenten voor hbo-deeltijd
Willen de hbo-deeltijdopleidingen overleven, dan moeten hogescholen zich meer gaan richten op de wensen van studenten en de arbeidsmarkt, zei Thom de Graaf gisteravond.
In september begonnen er achthonderd bachelorstudenten minder aan een hbo-deeltijdopleiding dan vorig jaar, meldde De Graaf in zijn nieuwjaarstoespraak voor de Vereniging Hogescholen. “Wij doen het wat dat betreft gewoon niet goed genoeg.”
De hogescholen willen graag meer maatwerk bieden, maar dan moet de overheid wel de regels veranderen. De hogescholen zouden hun opleidingen bijvoorbeeld ‘modulair’ willen aanbieden. Studenten kunnen dan ook losse studie-onderdelen volgen.
In 2009 gingen er nog tienduizend deeltijders met een bachelorstudie van start. Nu zijn het er nog maar 6.100. Voor veel mensen zijn de opleidingen te duur geworden. Wie al een bachelor- of masterdiploma op zak heeft, betaalt sinds september 2010 het instellingscollegegeld, dat kan oplopen tot duizenden euro’s per jaar.
Het huidige kabinet overweegt het deeltijdonderwijs vanaf 2017 niet langer te bekostigen en aan marktpartijen over te laten. Dat plan komt nog van voormalig staatssecretaris Zijlstra, die vond dat het roer om moest. Als studenten hun onderwijs volledig zelf moeten betalen, zullen de onderwijsinstellingen volgens hem vanzelf vraaggerichter worden.
Alleen studenten van ‘nuttige’ studies in bijvoorbeeld de zorg of het onderwijs zouden hun studiekosten nog vergoed kunnen krijgen. Daarvoor zouden ze een soort tegoedbonnen krijgen die ze ook bij niet-bekostigde opleiders als de NCOI en de LOI mogen besteden.
Binnenkort komt een commissie onder leiding van Alexander Rinnooy Kan met een advies over de deeltijdopleidingen. Collegevoorzitter Paul Rüpp van Avans Hogeschool zit ook in die commissie.
Rüpp wil nog niet op het advies vooruitlopen, maar meent wel dat deeltijdopleidingen los zouden moeten staan van voltijdsopleidingen. “Het is een andere tak van sport. De studenten zijn meestal ouder dan 26 en hebben een andere motivatie. Je moet er ook andere marketing voor gebruiken.”