Ov-kaart: liever kwijt dan stuk
Ov-kaart stuk? Je kunt hem maar beter als gestolen of vermist opgeven, adviseren de Landelijke Studenten Vakbond en reizigersvereniging Rover. Dan krijg je namelijk veel sneller een nieuwe.
De LSVb en Rover zijn helemaal klaar met de ov-chipkaart: de laatste maanden stromen de klachten van studenten weer binnen bij het ov-loket. Dat is een door de overheid gefinancierde organisatie die reizigers helpt met hun klachten over het openbaar vervoer. In een brandbrief aan minister Van Bijsterveldt vragen de LSVb en Rover om snel actie te ondernemen.
Zo raken door studenten opgestuurde defecte kaarten vaak kwijt op de burelen van het ov-chipbedrijf, waardoor er niet binnen negen dagen een nieuwe ov-chipkaart wordt geleverd. Bovendien moeten studenten dan bewijzen dat ze hun kaart echt hebben verstuurd en krijgen ze tot die tijd geen reiskosten vergoed.
Geef je je defecte kaart op als gestolen, dan hoeft er alleen een nieuwe chipkaart te worden opgestuurd, en dat gaat een stuk sneller, hebben de LSVb en Rover gemerkt. Dat is misschien een “lompe” oplossing, maar de “falende procedures” vragen erom, vinden ze.
Een ander probleem is dat er geen goede regels zijn voor de vergoeding van treinkaartjes die studenten kopen als hun ov-kaart stuk of kwijt is. Ze krijgen ze soms wel en soms niet vergoed. Reguliere abonnementhouders met een defecte chipkaart kunnen bijvoorbeeld verder reizen met een kopie van de kaart of met een tijdelijke chipkaart. Studenten zijn van die regelingen uitgezonderd. “Oneerlijk”, vindt de LSVb.
Rover en de LSVb vragen minister Van Bijsterveldt om de problemen nu eindelijk op te lossen. Ze willen één hulploket, zodat studenten niet van het kastje naar de muur worden gestuurd.
Opvallend genoeg meldde staatssecretaris Zijlstra in november nog in een brief aan de Tweede Kamer dat het goed ging met het vervangen van kapotte ov-chipkaarten van studenten. In 99,96 procent van de gevallen kregen studenten binnen negen dagen een nieuwe, aldus de bewindsman. Slechts één keer zou het niet gelukt zijn om binnen twee weken een nieuwe kaart te sturen. Ook schreef Zijlstra dat studenten het voordeel van de twijfel zouden krijgen als onduidelijk was hoe hun kaart was stukgegaan.
De Nationale ombudsman was kritischer in zijn jaarbrief over 2011 aan de Dienst Uitvoering Onderwijs. Daarin stelde hij dat de afhandeling van problemen rond de ov-chipkaart “ernstig tekortschiet”. Er ontstonden soms situaties “die voor de burger onverteerbaar zijn”.
In 2010 was het ook al hommeles met de levensduur van een ov-studentenchipkaart.