Prestatiedruk studenten lijkt al voor de studie te beginnen
Studenten nemen een prestatiegerichte cultuur mee van de middelbare school. Die ontwikkeling leidt ertoe dat ze vaak veel dingen tegelijkertijd willen doen, binnen en buiten hun studie. En daardoor ervaren ze stress.
Dat kreeg de universitaire Taskforce Studentenwelzijn de afgelopen maanden te horen van verschillende docenten en medewerkers. In gesprekken van de taskforce met studenten zelf geven deze aan veel onderlinge competitie te bespeuren. Ook merkten zij op dat een groot deel van de Utrechtse studenten opvallend veel energie lijkt te steken in cv-building en toekomstige baanopties.
Door middel van de gesprekken wilde de taskforce, die twee jaar geleden op aandringen van de Uraad werd samengesteld, onderzoeken of de begeleiding van studenten aan de UU in orde is. Dit met het oog op de geluiden dat veel studenten psychische problemen hebben.
Hogere verwachtingen
De taskforce benadrukt dat het zeker niet zo is dat alle Utrechtse studenten problemen ondervinden. Uit gemeentelijk onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat verreweg de meeste studenten een goede mentale en fysieke gezondheid hebben.
Maar de bevindingen uit de gesprekrondes kunnen wel van belang zijn. Zo werd duidelijk dat steeds meer studenten een beroep doen op tutoren, studentadviseurs en psychologen. Ze zijn dan bijvoorbeeld onzeker over het halen van hun bsa, een internationale uitwisseling, de keuze van een scriptieonderwerp of eventuele baanmogelijkheden.
Daarbij speelt mee dat de studieduur korter is geworden en studenten gemiddeld steeds jonger zijn als ze hun studie afronden. Studenten verwachten bovendien meer dan voorheen dat de universiteit ondersteuning op allerlei gebieden kan leveren.
Drie aanbevelingen
De taskforce concludeert dat UU-studenten over het algemeen op een goede manier begeleid worden, maar ook dat er zijn knelpunten zijn. Die hebben geleid tot drie aanbevelingen aan het universiteitsbestuur.
-Maak duidelijker wie wat doet
Studenten weten vaak niet precies welke begeleiding de universiteit aanbiedt en wanneer ze naar wie toe kunnen gaan. Daardoor bestaat het risico dat ze op de verkeerde plek uitkomen en ze meerdere malen hun verhaal moeten doen. Een communicatieadviseur werkt op dit moment al aan een plan om dit soort zaken te verbeteren.
-Maak de ondersteuning laagdrempeliger en toegankelijker
Studenten zouden ook elkaar kunnen helpen. Dit kan bijvoorbeeld door het aantal studentenmentoren uit te breiden en door buddyprogramma’s. Studentenorganisaties kunnen hierbij wellicht een rol vervullen.
-Verlaag de druk op tutoren, studentadviseurs en psychologen
Dit kan onder meer door studenten eerder te screenen en door te verwijzen. Met het Caring Universities programma worden daarvoor vanaf dit voorjaar de eerste aanzetten gedaan. Dat project moet ervoor zorgen dat alle studenten op basis van een online vragenlijst feedback krijgen over hun geestelijke gesteldheid en eventueel kunnen worden doorverwezen. De nieuwe Wellbeing Week lijkt studenten nu al te helpen om met prestatiedruk en stress te kunnen omgaan, volgens de rapportage van de taskforce.
Te streng
De taskforce bekeek ook of de UU in haar onderwijsbeleid misschien zélf bijdraagt aan de stress die studenten ondervinden. Opleidingen moeten natuurlijk eisen aan studenten stellen, maar herkansingsregels en bsa-eisen kunnen de druk mogelijk ook opvoeren.
In het rapport wordt geen antwoord gegeven op de vraag of de regels (te) streng zijn of niet. Maar de UU werpt in ieder geval niet méér of hogere obstakels op dan andere universiteiten, zo concludeert de taskforce. Er is ook altijd een aanspreekpunt voor studenten met problemen of klachten. Bovendien is het vaak mogelijk om uitzonderingen te maken als studenten een redelijk verhaal hebben.
Minder competitie
Tijdens een commissievergadering van de Uraad gaven studentraadsleden aan dat de observatie dat studenten al gestresst binnenkomen de universiteit niet ontslaat van de verplichting om zelf actie te ondernemen. Rector Kummeling kreeg daarom de vraag of hij denkt dat de universiteit méér kan doen.
Volgens de rector is een universiteit zonder mensen met prestatiedrang een illusie. “Maar”, zo zegt hij. “We zouden in ons onderwijs wel duidelijker kunnen maken dat we niet in competitie met elkaar zijn. Iedereen heeft weer andere kwaliteiten en die moet je allemaal waarderen. Wat dat betreft zie ik een parallel met het onderzoek. Tegen wetenschappers zeggen we nu ook dat we pas echt tot grote prestaties kunnen komen als we het samen doen.”
Voorzitter van de studentengeleding Jesse Wijlhuizen laat aan DUB weten het vooral belangrijk te vinden dat de universiteit probeert uit te zoeken op welke momenten studenten tijdens hun studie daadwerkelijk stress ervaren. Wijlhuizen denkt dat het project Caring Universities daar inzicht in kan verschaffen. “Met dat soort kennis kun je preventief te werk gaan. Anders blijf je de gevolgen van stress behandelen. Het is beter om te voorkomen dan te genezen.”
Inschrijven bij de huisarts
Het universiteitsbestuur concludeert naar aanleiding van de nota dat er op dit moment geen extra investeringen nodig zijn. Eerder was al afgesproken om de komende vijf jaar twee ton per jaar uit te trekken, onder meer voor een extra studentpsycholoog, beleidsmedewerker en communicatieadviseur. In het kader van de kwaliteitsafspraken besloten de faculteiten zelf al zo’n 2,7 miljoen extra te besteden aan studentenwelzijn en -begeleiding. De rol van de taskforce zal vanaf nu kleiner worden en meer gericht op het monitoren van het beleid.
Rector Kummeling benadrukte in de raadsvergadering nog wel dat het onderwerp hoog op de agenda moet blijven staan en dat studenten altijd met voorstellen voor verbetering kunnen komen. De studentraadsleden hadden al wat suggesties. Zo zou het goed zijn om de rol van de tutor nog eens tegen het licht te houden. Zou het bijvoorbeeld niet verplicht moeten worden gesteld voor alle studenten en docenten om in het eerste jaar twee keer een tutorgesprek te voeren? Daarnaast zouden studenten informatie over de begeleiding vanuit de UU al in de eerste honderd dagen van hun studie moeten ontvangen. Daarbij moet er ook op worden aangedrongen dat ze zich inschrijven bij een huisarts. Bekend is dat veel studenten dat niet doen.