'Promodoc duurder dan ‘gewone’ promovendus'

Het Promovendi Netwerk Nederland is enthousiast over het idee om promotietrajecten te combineren met een baan als leraar. Maar daar is wel extra geld voor nodig, waarschuwt voorzitter Patrick Tuijp.

Volgens de Onderwijsraad dreigt er in het voorgezet onderwijs een groot tekort aan universitair opgeleide docenten. Studentenorganisatie ISO opperde daarom in februari het fenomeen ‘promodoc’: promovendi die twee dagen per week lesgeven op basisscholen of in het voortgezet onderwijs. Talentvolle jongeren kiezen vaker voor het onderwijs als ze tegelijkertijd kunnen promoveren, is de gedachte.

“Een goed initiatief”, vindt Tuijp van het Promovendi Netwerk Nederland (PNN). “Wij zijn altijd voor ideeën die het onderwijs op een hoger plan kunnen tillen.” Of academische docenten ook op de basisschool een steentje bij kunnen dragen, vraagt hij zich hardop af, maar promovendi kunnen zeker in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs van grote waarde zijn, verwacht Tuijp.

Hij maakt wel een kanttekening: twee dagen per week lesgeven is veel in combinatie met een promotieonderzoek. “De meeste promovendi besteden officieel twintig procent van hun tijd aan onderwijs. Twee dagen per week lesgeven zou een verdubbeling betekenen van die tijd. Dan zullen weinig promodocs hun onderzoek binnen vier jaar kunnen afronden. Er is dus meer geld nodig om deze plekken te kunnen betalen.”

Het ISO wil dat dat de promodocs ter voorbereiding tijdens hun onderzoeksmaster een educatieve minor volgen. “Vrij heftig”, vindt Tuijp: “Het programma van onderzoeksmasters is vaak al vrij vol.”

Minister Bussemaker vindt het idee “sympathiek en interessant”, liet ze de Tweede Kamer weten en wil een gesprek met het ISO. 

Advertentie