Publish or perish slaat de klok in medische wetenschap
Er moet snel iets veranderen aan de publicatiecultuur in de medische wetenschappen, vindt het Rathenau Instituut. Nu houden stress en cynisme de onderzoekers in de greep.
Stel, de uitkomsten van je onderzoek passen niet bij je hypothese. Wat doe je dan? Je verandert de statistiek “en dan klopt het opeens helemaal”, aldus een promovendus waar het Rathenau Instituut mee sprak.
Het is maar een van de vele cynische voorbeelden waar de medische onderzoekers mee strooien. Ze klagen over publicatiedruk, vriendjespolitiek en gebrek aan wetenschappelijke integriteit.
Voor een carrière in de medische wetenschappen is van groter belang hoeveel je in goede tijdschriften publiceert dan wat je precies onderzoekt. “Idealiter vinden we kwaliteit belangrijker dan kwantiteit, maar de praktijk is anders”, zegt een wetenschapper.
Bovendien staat de besten lang niet altijd bovenaan in de pikorde. “Als je iets instuurt naar een journal waar jouw hoogleraar editor is, dan word je ineens geaccepteerd”, zegt iemand. Een ander verzucht: “Dat is me toch wel tegengevallen, het is veel subjectiever dan ik dacht, het peer reviewproces, en het is belangrijk om belangrijke mensen in het onderzoeksveld te kennen.”
Het Rathenau Instituut sprak op vier Nederlandse universitair medische centra (UMC’s) met promovendi, postdocs, universitair docenten en hoogleraren. Er zijn twaalf groepsgesprekken gehouden met in totaal 79 medisch onderzoekers.
“Promovendi ervaren de publicatiecultuur vaak als ontluisterend, en hebben sterk het idee dat deze de kwaliteit van onderzoek ondermijnt”, concludeert het Rathenau Insituut. Maar voor stafleden is het nog erger, aldus het rapport. “Deze groep is al wel gepromoveerd, maar nog geen hoogleraar: voor velen van hen hangt een vervolg van hun wetenschappelijke carrière af van het succes met publiceren.”
Hoogleraren, de winnaars van het systeem, lijken meer geneigd de publicatiecultuur als een ‘gegeven’ te beschouwen. Maar jongere hoogleraren met veel verantwoordelijkheden voor stafleden maken zich over het algemeen meer zorgen over het systeem dan hun oudere collega’s. “Vrijwel alle onderzoekers voelen zich onderdeel van een soort vicieuze cirkel die buiten hen om is georganiseerd en waarin zij gedwongen zijn te participeren”, meent het Rathenau Instituut.
Deels is dat ook zo, want aan de internationale druk valt weinig te veranderen. Wel kunnen ze zelf het promotiereglement en de managementcultuur aanpakken. “Onderzoekers zouden hierbij niet alleen het systeem of de managers aan moeten wijzen als verantwoordelijken, maar ook hun eigen verantwoordelijkheid nemen.”
Dit leidt tot een paar aanbevelingen, waaronder deze: schrap de ongeschreven regel dat promovendi minstens vier publicaties op hun naam moeten hebben. Medische wetenschappers zouden best kunnen promoveren “op één gedegen werk, dat beoordeeld wordt door de eigen hoogleraar of vakgroep en niet door de reviewers van een aantal (doorgaans buitenlandse) tijdschriften.”