PvdA boos over tijdelijke contracten aan universiteiten
Universiteiten hebben slecht personeelsbeleid gevoerd, zei PvdA-Kamerlid Mei Li Vos vandaag in de Tweede Kamer. “Je maakt mij niet wijs dat je zo onzeker bent over je financiering dat je met 80 procent tijdelijk personeel moet werken.”
Het is een heet hangijzer in de academische wereld: de vele wetenschappers die jaar na jaar tijdelijke contracten aan elkaar rijgen, zonder zicht op een vaste aanstelling. “Op die manier kun je geen serieuze wetenschap bedrijven”, hield Vos minister Bussemaker van OCW voor tijdens een Kamerdebat over de wetenschapsvisie van het kabinet. Zelf is ze ooit “gillend weggelopen” van de universiteit waar ze werkte, omdat ze geen zin meer had in de onzekerheid.
Dat er zo veel wetenschappers geen vast contract hebben, heeft volgens Vos maar één oorzaak: slecht personeelsbeleid. “Je maakt mij niet wijs dat je zo onzeker bent over je financiering dat je met 80 procent tijdelijk personeel moet werken. Zo ga je niet om met publiek geld, zo ga je niet om met mensen”, hield ze de minister voor. “Ik begrijp niet dat publiek gefinancierde instellingen dit mogen doen.”
Dus vraagt ze de minister naar mogelijkheden om in te grijpen. Kan Bussemaker instellingen aansporen beter personeelsbeleid te voeren? Wat Vos betreft mag een universiteit hooguit 20 procent van de wetenschappers een flexcontract geven.
Ook Bussemaker maakt zich zorgen, gaf ze toe. “Continuïteit van onderwijs en onderzoek is belangrijk. Dat onderschrijf ik.” Maar het personeelsbeleid is niet aan haar, benadrukte ze ook. In de cao is al afgesproken dat het aantal tijdelijke contracten minder zal worden. Er gaat de komende jaren bovendien meer geld rechtstreeks van het ministerie naar de universiteiten en dat zorgt als het goed is voor meer stabiliteit en vaste contracten.
Dat is allemaal leuk en aardig, reageerde Vos, maar wat als er de komende jaren niets verandert? “Gaat de minister dan een stok vinden om hard mee te slaan?”
Zover wil Bussemaker niet gaan. “Er moet een grens zijn aan het aantal flexcontracten, maar ik zou niet willen opleggen dat iedereen nu ineens een vast contract krijgt.” De minister praat met universiteiten over het onderwerp, maar “met behoud van ieders verantwoordelijkheid”.
Volgens de Vakbond voor de Wetenschap had eind 2012 bijna 41 procent van de wetenschappelijk medewerkers geen vast contract. Promovendi worden in die cijfers niet meegerekend. Tijdelijke contracten komen overal steeds vaker voor, maar de academische wereld springt eruit: van de Nederlandse beroepsbevolking was 16 procent in 2012 in tijdelijke dienst.
Onderhandelingen over de nieuwe cao voor universiteiten liepen vorig jaar vast op het aantal tijdelijke contracten, maar uiteindelijk is afgesproken dat de universiteiten die terugbrengen tot 22 procent. Maar alleen voor de functiecategorieën ‘hoogleraar’, ‘universitair hoofddocent’, ‘universitair docent’ en ‘docent’. Nu heeft ongeveer 24 procent van deze wetenschappelijk medewerkers een tijdelijke aanstelling.