PvdA kiest aanval in debat over ongelijke kansen in het onderwijs
Kinderen van laagopgeleide ouders hebben minder kansen in het onderwijs dan de kinderen van hoogopgeleide ouders. Dat wordt vooral de PvdA verweten, maar de partij wil de kritiek voor zijn.
Vandaag praat de Tweede Kamer over de toenemende ongelijkheid in het onderwijs waar de Onderwijsinspectie voor waarschuwt. Alle ogen zijn gericht op regeringspartij PvdA: want het waren toch de sociaaldemocraten die de minister van Onderwijs leverden?
De partij lanceert vandaag een pamflet met veertien voorstellen om de ongelijkheid in het onderwijs te bestrijden. Die variëren van beter opgeleide leraren tot meer doorstroommogelijkheden naar hogere onderwijsniveaus.
“Ongelijke kansen hebben een veel langere geschiedenis dan alleen deze kabinetsperiode”, zegt PvdA-Kamerlid Mohammed Mohandis. “Ik heb aan den lijve ondervonden wat ongelijkheid betekent. Ik ben zelf een klassieke stapelaar in het onderwijs: ik nam de langste route en het ging echt niet altijd gemakkelijk. Ik zie het probleem van ongelijke kansen al 25 jaar, sinds ik zelf naar school ging.”
Had zijn minister deze kwestie niet eerder moeten oppikken? Mohandis: “Het is altijd makkelijk om te zeggen wat er eerder moest gebeuren en te vergeten wat er is bereikt. We hebben de grootste hervorming van de studiefinanciering sinds 1986 voor elkaar gekregen. En daarbij hebben we afgesproken dat minderjarige mbo’ers voortaan ook een ov-studentenkaart krijgen. Dat scheelt enorm in hun schoolkosten.
Maar sommige dingen had minister Bussemaker toch eerder kunnen regelen? Neem het doorstroomrecht naar hogere onderwijsniveaus waar de PvdA voor pleit. “De minister zit in een kabinet waar ook VVD’ers in zitten”, antwoordt Mohandis. “Wij hebben in de Tweede Kamer onze eigen rol en natuurlijk zijn we al veel langer met ongelijkheid bezig.”
Zo stelde hij zelf in december voor dat mbo-instellingen nauwer zouden gaan samenwerken met hogescholen om de overstap naar het hoger onderwijs makkelijker te maken: dat staat nu ook in het pamflet.
“De uitval van mbo’ers in het hbo is echt dramatisch, en dan vooral van de kwetsbare groepen”, zegt Mohandis. “Ze weten vaak niet goed wat studeren in het hbo inhoudt. Ik had dat zelf ook. Dan is er ook een groter uitvalrisico, want ze hebben al een diploma waarmee ze de arbeidsmarkt op kunnen. Je moet ze helpen met bijvoorbeeld keuzevakken of proefstuderen. Er is maatwerk voor nodig. De uitval wordt overigens minder door de invoering van het studievoorschot: jongeren gaan een bewustere studiekeuze maken.”
Het rapport van de Onderwijsinspectie bracht de politiek in rep en roer. Is er sindsdien misschien meer mogelijk in de Tweede Kamer? Mohandis: “We zullen zien. Maar ik was niet verbaasd over de inhoud van het rapport. Ik woon in een wijk waar ik de tweedeling zie: er lopen jongeren rond die tot mijn schrik niet goed Nederlands leren spreken. De thuiscultuur is bepalend voor de kansen. Dat moeten we tegengaan.”
Lees ook het verhaal in DUB over UU'ers die opleiding op opleiding hebben gestapeld.