Rathenau: burgers bij wetenschap betrekken kan beter

De tuinvogeltelling is een goed voorbeeld waarbij iedereen een steentje aan de wetenschap kan bijdragen, foto Pixabay

Een steentje bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek? Daarvoor hoef je heus niet per se in dienst te zijn bij een universiteit of kennisinstelling. Ook burgers kunnen helpen met relevante vragen stellen, data verzamelen, resultaten verspreiden en toepassingen zoeken in de praktijk.

Als voorbeeld van deze ‘betrokkenheid’ noemt het Rathenau Instituut de Nationale Wetenschapsagenda, die in 2015 voortkwam uit zo’n 12.000 vragen uit de samenleving. De Nationale Tuinvogeltelling, waar vorige maand nog bijna 200.000 mensen aan meededen, is een ander voorbeeld.

En toch komt het betrekken van burgers bij onderzoek in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond, concludeert het Rathenau in een nieuw rapport over open science – het ideaal van een open wetenschap, waarin wetenschappers hun data met de wereld delen. 

De beleidsplannen voor open science gaan nu nog vaak over het openbaar maken van wetenschappelijke artikelen en data. Maar daar hebben vooral andere wetenschappers iets aan, schrijft Rathenau-directeur Melanie Peters in haar voorwoord. De openheid van wetenschap richting de samenleving dreigt juist “onder te sneeuwen”.

Het instituut doet enkele aanbevelingen. Onderzoek moet toegankelijker worden, bijvoorbeeld door niet te veel jargon en academische taal te gebruiken. Verder moet het ook aantrekkelijker worden voor wetenschappers om burgers bij hun onderzoek te betrekken. Financiers zouden dit, vaker dan nu gebeurt, op kunnen nemen als criterium bij het toekennen van beurzen en subsidies, oppert het Rathenau.

Advertentie