Rathenau: Overwerk aan universiteit vooral door vaste staf
Overwerk is meer regel dan uitzondering in de wetenschap, schrijven de onderzoekers van het Rathenau Instituut in een nieuw rapport dat vandaag verschijnt. Ze baseren zich op een enquête onder meer dan 2600 wetenschappers van universiteiten, hogescholen, ziekenhuizen en onderzoeksinstellingen.
Gemiddeld werken onderzoekers ruim een kwart meer dan in hun contract staat. Toch hebben ze nog steeds het gevoel dat ze minder tijd aan hun onderzoek kunnen besteden dan afgesproken, terwijl onderwijs en andere taken juist meer uren opslokken.
Meer uren
Hoe hoger in de boom, hoe meer overwerk. Aan de universiteiten werken met name hoogleraren meer uren dan in hun contract staat, maar ook universitair docenten en hoofddocenten doen veel buiten werktijd. Promovendi en postdocs gaan weliswaar ook langer door – en sommigen veel langer – maar over het algemeen hoeven ze minder hard te werken dan degenen boven hen, die vaker een vaste baan hebben.
“Dat hadden we niet verwacht”, zegt Jos de Jonge, één van de drie auteurs. “Wij dachten dat wetenschappers met een tijdelijke aanstelling misschien meer zouden doen. Waar het door komt? Ik durf het niet te zeggen, maar er is een verschil in leeftijd. Misschien is het natuurlijke selectie en krijgen alleen de harde werkers een vast contract.”
Hoogleraren zijn minder dan de helft van hun tijd met onderwijs en wetenschap bezig. De rest gaat op aan begeleiding van anderen, managementtaken en acquisitie. Slechts een klein deel van de tijd werken ze aan ‘valorisatie’, waarbij hun kennis ten goede komt aan de samenleving of het bedrijfsleven. Ook andere universitaire wetenschappers besteden maar een klein deel van hun tijd aan valorisatie.
Mannen en vrouwen
Aan de universiteiten zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen opmerkelijk. Ze steken evenveel tijd in onderzoek en onderwijs, staat in het rapport, maar vrouwen zeggen vaker dan mannen dat hun tijdsbesteding afwijkt van de afspraken die daarover zijn gemaakt.
Onder universitair docenten bijvoorbeeld is 72 procent van de vrouwen ontevreden over de tijd die ze voor onderzoek hebben. Onder mannen is dat 57 procent: dat scheelt 15 procentpunt.
Ook hier tasten de onderzoekers van het Rathenau in het duister over de oorzaken: ze kunnen alleen maar speculeren wat de redenen zijn. Wellicht hebben vrouwen naar verhouding een grotere onderzoekstaak dan mannen en klagen ze daarom over de geringe tijd die ze er daadwerkelijk aan kunnen besteden. Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat vrouwen andere verwachtingen koesteren dan mannen en daardoor vaker teleurgesteld raken.
Krant lezen
Dat is nu eenmaal de beperking van dit onderzoek, zegt De Jonge. “We weten bijvoorbeeld ook niet wat mensen precies als overwerk beschouwen. Misschien denken sommigen dat het lezen van de krant overwerk is, je weet maar nooit. Of stel dat je een nieuw pak gaat kopen: tel je dat dan mee als werktijd, omdat je zo’n pak thuis nooit draagt? Ik hoop het niet.”
Maar over het algemeen zal dat niet gebeuren, verwacht hij. “Als wij 2600 onderzoekers naar hun tijdbesteding vragen, dan is dit het antwoord dat ze geven.”
Dat wetenschappers hard werken en veel werkdruk ervaren, komt voor De Jonge niet als een verrassing. “Er zijn steeds meer studenten, terwijl er niet zoveel medewerkers bij zijn gekomen. En wetenschappers publiceren ook nog eens steeds meer. Het overwerk is een uitdrukking van de knel waarin onderzoekers zich bevinden.”
De conclusies van het Rathenau Instituut liggen overigens in de lijn van eerder onderzoek door onder meer vakbond Vawo en de Socialistische Partij naar de werkdruk onder wetenschappers. Vier jaar geleden keek het Rathenau er ook al naar en kwam toen tot vergelijkbare conclusies over de werkdruk.