Meer informatie over banden met Israël geëist
The Rights Forum sleept universiteiten voor de rechter
Begin 2022 heeft de stichting, die opkomt voor de rechten van Palestijnen, bij de universiteiten een verzoek om informatie ingediend. Ze zouden documenten en correspondentie moeten verstrekken over hun banden met instellingen en organisaties die “steun voor de staat Israël propageren”.
Het gaat niet alleen om contacten met universiteiten en organisaties in Israël zelf, maar bijvoorbeeld ook met het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI), het Centraal Joods Overleg en de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding.
The Rights Forum doet daarbij een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (inmiddels Wet open overheid), die publieke en semipublieke instellingen tot transparantie verplicht, afgezien van enkele uitzonderingsgronden.
Kritiek
Sommige universiteiten verspreidden het Wob-verzoek onder hun medewerkers, wat tot kritiek en protest leidde. Het Wob-verzoek zou getuigen van antisemitisme. Op de site van koepelvereniging UNL gingen de universiteiten door het stof. “De behandeling en verspreiding van het Wob-verzoek heeft binnen universiteiten geleid tot gevoelens van onrust en onveiligheid”, staat in een verklaring. “Wij betreuren dit.”
Zelf vindt The Rights Forum het verzoek om informatie niet zo vreemd. De stichting wil weten of universiteiten “indirect betrokken zijn bij Israëlische schendingen van de mensenrechten”, is de uitleg. “Soortgelijke Wob-verzoeken brachten eerder Chinese financiering en invloed van de tabakslobby binnen de universitaire wereld aan het licht.”
Deels
Uiteindelijk besloten de universiteiten om maar deels mee te werken. Ze verstrekken bepaalde informatie over hun banden met organisaties in Israël. Maar ze gaan niets delen van de contacten met Nederlandse en internationale organisaties “die zich bezighouden met religie, herdenking of de bestrijding van antisemitisme”.
The Rights Forum neemt er geen genoegen mee, staat in een persbericht dat deze week is verspreid. Het komt dus tot een rechtszaak, waarin de rechter zich mag buigen over de uitzonderingsgronden in de wet.