'Ruzie met pa en ma? Lenen kan altijd'

'Als een student werkelijk geld wil opeisen van zijn ouders, dan moet hij naar de rechter''

Maar liefst acht keer komen ze ter sprake in de vragen van Tweede Kamerleden over de bezuinigingen op de studiefinanciering: boze ouders en verdwenen ouders, die niets bijdragen aan de studie van hun kinderen.

Momenteel maakt de overheid de fouten van die ouders goed door hun kinderen een aanvullende beurs te geven, maar dat is binnenkort afgelopen. Ze moeten voortaan een lening afsluiten, zegt Zijlstra. Zo wil hij de studiefinanciering ‘eenvoudiger’ maken.

De oppositie krabbelt zich achter de oren. Want is dat niet zielig voor die studenten? Daar stelden enkele partijen vragen over. Maar Zijlstra ziet het anders. Hij vindt het juist oneerlijk dat deze studenten nu een aanvullende beurs krijgen.

Want er zijn ook studenten die geen ruzie met hun ouders hebben, terwijl die ouders “omwille van principiële redenen toch besluiten om geen ouderlijke bijdrage te verstrekken”. Studenten met en zonder ruzie komen nu “op gelijke voet te staan”, aldus Zijlstra.

De overheid moet zich niet mengen in de relatie tussen ouder en kind, stelt hij. Als een student werkelijk geld wil opeisen van zijn ouders, dan kan hij naar de rechter stappen. “De student zal zelf afwegen of de inspanning en de kosten van het aanhangig maken van een zaak opwegen tegen de misgelopen ouderlijke bijdrage.”

Maar kun je het iemand kwalijk nemen als zijn ouders nergens meer te vinden zijn? Hoe moet het bijvoorbeeld met vluchtelingen die hier willen studeren? Die weten vaak niet waar hun ouders zijn.

Zijlstra’s antwoord is koeltjes. Als ouders niet gevonden worden, dan weet niemand wat hun inkomen is. Misschien heeft die vluchteling helemaal geen recht op een aanvullende beurs, oppert Zijlstra. Misschien verdienen zijn onvindbare ouders daarvoor te veel geld.

 

Advertentie