Ruzie over onderzoekscholen laait op

Een oude vete tussen onderzoekscholen en universiteiten laait weer op. De onderzoekscholen vinden dat ze niet genoeg geld krijgen en beschuldigen de bestuurders van ‘ondoelmatigheid’. Oppositiepartijen in de Tweede Kamer willen opheldering.

Landelijke onderzoeksscholen zijn samenwerkingsverbanden van wetenschappers die aan verschillende universiteiten werken. Ze doen samen onderzoek en leiden promovendi op. Al jaren verkeren ze in zwaar weer. Nu trekken ze aan de bel en beschuldigen universiteiten ervan het geld van de onderzoekscholen aan andere zaken te besteden.

In het Kamerdebat over de OCW-begroting stipten verschillende leden van de oppositie deze klacht aan. Ze willen uitleg van de minister.

Het conflict is niet nieuw. Natuurkundige Joan van der Waals, de allereerste voorzitter van de speciale Erkenningscommissie Onderzoeksscholen (ECOS), noemde het vier jaar geleden bij het 25-jarige bestaan van de onderzoekscholen een “grote teleurstelling” dat het personeelsbeleid en de macht over het geld bij de onderzoeksscholen nooit goed zijn geregeld.

Het probleem van landelijke samenwerking schuilt vooral in het streven naar een hogere reputatie. Als een landelijke onderzoekschool goed presteert, op wie straalt dat dan af? En wie krijgt eigenlijk het geld dat voor een onderzoekschool is bestemd? Veel universiteitsbestuurders zagen meer heil in eigen graduate schools, waarin masterstudenten en promovendi samen worden opgeleid en onderzoek doen.

“Onderzoeksscholen kunnen mooie plannen indienen voor de komende vijf jaar, maar zij zijn uiteindelijk niet degenen die over het personeelsbeleid gaan”, zei Van der Waals destijds tegen het Hoger Onderwijs Persbureau. “De belangen en toekomstplannen van een faculteit kunnen wel eens conflicteren met die van de onderzoeksschool. En is de school interuniversitair, dan kiezen de universiteiten vaak voor zichzelf.”

De universiteiten ontvangen samen zo’n 80 miljoen euro voor de onderzoekscholen. Het probleem is alleen dat er weinig zicht is op de besteding van dat geld. Het zit verpakt in de lumpsum, oftewel het bedrag dat de universiteiten naar eigen inzicht mogen besteden.

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), warm voorstander van landelijke onderzoekscholen, zegt niets te weten van deze klacht over de verdeling van het geld. Maar de budgetten moeten volgens een woordvoerder bij de onderzoekscholen terechtkomen: “Als dat niet het geval zou zijn, zouden we graag willen weten waarom niet en waaraan dat geld dan wel wordt besteed.”

Twee jaar geleden leken de universiteiten, KNAW en onderzoekscholen de strijdbijl te begraven. Geld mocht geen rol spelen in de afweging om een onderzoekschool wel of niet te sluiten, spraken ze af.

De vereniging van universiteiten VSNU kon nog niet reageren.

Advertentie