Sociaal geografen zuchten onder hoge werkdruk
Medewerkers van het departement Sociale Geografie en Planologie (SGPL) ervaren een hoge werkdruk en zijn niet tevreden over hun ontwikkelingsmogelijkheden. Docenten willen dat het faculteitsbestuur maatregelen neemt.
De sociaal geografen en planologen zijn vergeleken met andere UU'ers meer ontevreden over hun werkomstandigheden. Dat blijkt de resultaten van de universitaire medewerkersmonitor, die iedere vijf jaar wordt gemaakt, en waarvan de universiteitsbrede uitkomsten al in juni werden bekendgemaakt.
Het departement SGPL scoort met name slechte op het gebied van werkdruk. Die wordt door 44,9 procent van de geografen als "te hoog" en door 18,4 procent als "veel te hoog" ervaren. Die percentages zijn beduidend hoger dan het UU-gemiddelden (respectievelijk 33,2 procent en 8,1 procent), en ook dan bij de andere departementen van de faculteit Geowetenschappen.
Ook zijn de SGPL-medewerkers negatief over hun ontwikkelingsmogelijkheden. Medewerkers geven gemiddeld een score van 3,7 als het gaat om dit deelaspect, terwijl het UU-gemiddelde ligt op een 5,3. Overigens zijn de sociaal geografen positief over andere aspecten van hun werk. De werktevredenheid is met een 7,8 (UU-gemiddelde = 7,5) zelfs hoog te noemen.
De enquêteresultaten (link) werden recent besproken tijdens een vergadering van de medezeggenschapsraad van de faculteit Geowetenschappen. Sociaal geografen Kees Terlouw en Alphons de Vocht legden tijdens de vergadering het faculteitsbestuur flink het vuur aan de schenen.
De twee uitten kritiek op de hoge werkdruk in het onderwijs (de verhouding staf/student is volgens Terlouw met 1 op 40 uitzonderlijk hoog) en vonden het vreemd dat talentvolle docenten geen vast contract krijgen. De docenten spraken van "structurele onvrede" binnen het departement.
Decaan Ronald van Kempen erkende dat de monitor een zorgelijk beeld schetst. "Het pakt slecht uit voor SGPL." Momenteel kiest het departement volgens Van Kempen voor een "flexibel" werknemersbestand, met een grote inzet van junior docenten (zonder vast contract). Hij sluit niet uit dat dit in de toekomst verandert. "Je zou op een gegeven moment kunnen zeggen: laten we voor de helft minder judo's (junior docenten, red.) aannemen en in plaats daarvan een aantal universitair docenten een vaste aanstelling geven."
De resultaten van de monitor worden binnenkort, net als bij de andere departementen, besproken met het departementsbestuur van Sociale Geografie en Planologie.