Spinoza-winnaars uiten in open brief kritiek op andere rol NWO
De grootste wetenschappers van Nederland, winnaars van de Spinoza-premie, vrezen voor drastische veranderingen in de financiering van de wetenschap. Dat schrijven ze in een open brief.
De veranderingen zijn aangekondigd in de nieuwe wetenschapsvisie van het kabinet. Het gaat vooral om een harde ingreep bij onderzoeksfinancier NWO, die een half miljard euro per jaar verdeelt. NWO moet van het kabinet een ‘nieuwe rol’ krijgen.
Het komt erop neer dat wetenschappers zelf minder invloed krijgen. NWO moet gaan luisteren naar maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, ministeries en universiteiten. Daarvoor moet de hele organisatie op de schop. Het ‘eilandenrijk’ van NWO wordt nu vooral door wetenschappers van allerhande disciplines bestuurd, maar het kabinet wil daar verandering in brengen.
“De wetenschappers die nu een vitale rol spelen in de besturen van gebieden en stichtingen blijven een belangrijke rol vervullen in de nieuwe organisatie, onder andere in een Wetenschappelijke Raad”, aldus de visie. Maar hun greep op het bestuur zal verminderen.
De Spinoza-winnaars zien de bui al hangen. Hun open brief is gericht aan de bestuurders van de Nederlandse universiteiten, die vandaag vergaderen over de wetenschapsvisie van het kabinet. Het is “cruciaal” dat wetenschappers een leidende rol spelen in het beleid van NWO, schrijven ze. “Wij waarderen de intenties in de beleidsvisie van het ministerie van OCW zeer, maar het is onze vaste overtuiging dat deze goede voornemens schipbreuk zullen leiden als deze niet worden gerealiseerd en gedragen door erkende vertegenwoordigers van de wetenschap zelf. Dit geldt in zeer bijzondere mate voor de organisatie van NWO.”
Ze krijgen steun van de Jonge Akademie, een genootschap van jonge topwetenschappers dat aan de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen is verbonden. Die heeft ook een brief gestuurd. “We zijn van mening dat wetenschappers uiteindelijk de doorslag moeten blijven geven bij NWO. Alleen dan is de onafhankelijkheid van NWO gewaarborgd”, schrijven ze.
“Dit unanieme geluid duidt op grote betrokkenheid van de topwetenschappers in Nederland bij de wetenschapsvisie, maar ook op zorg”, aldus initiatiefnemer Peter Hagoort, hoogleraar cognitieve neurowetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Wetenschapsorganisaties blijken alleen goed te werken “als deze ook door wetenschappers ingericht en bestuurd worden”, stelt hij.
De wetenschappers willen best erkennen dat er iets aan NWO kan verbeteren. Zo mag het allemaal wel wat flexibeler en zijn de schotten tussen de verschillende wetenschapsgebieden misschien te hoog. Maar daarvoor hoeft niet de hele organisatie overhoop, zoals KNAW-president Hans Clevers bij verschijnen van de wetenschapsvisie al zei.
De herziening van NWO vraagt om een wetswijziging, maar het kabinet wil daar liever niet op wachten, blijkt uit de visie: “Voorafgaand aan deze wijziging wordt zoveel als mogelijk binnen de bestaande wettelijke kaders gewerkt in de nieuwe structuur en met de nieuwe werkwijze in een doen-alsof-fase.”
Onlangs stapte chemicus Bert Meijer uit het bestuur van NWO, ontdekte de Volkskrant, naar verluidt uit onvrede dat NWO zich aan de nieuwe wetenschapsvisie heeft gecommitteerd. Een toelichting wil hij de Volkskrant niet geven “om de toch al precaire verhoudingen niet te verstoren”.
De Spinoza-premie is de belangrijkste wetenschapsprijs van Nederland. Vrijwel alle laureaten hebben hun naam onder de open brief gezet, waaronder voormalige KNAW-presidenten Robbert Dijkgraaf en Frits van Oostrom en de huidige president Hans Clevers. Ook de Utrechtse Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft staat ertussen. De vier ontbrekende laureaten zijn minister geworden (Ronald Plasterk) of zitten in het buitenland.
Ook in Utrecht houden de veranderingen de gemoederen bezig. Ethica Mariëtte van den Hoven onderschreef in een bijdrage aan DUB de kritiek van hoogleraar Geschiedenis en lid van het NWO-gebiedsbestuur Geesteswetenschappen, Maarten Prak. In een mail (pdf) aan zijn Utrechtse collega's spreekt Prak van een "een aanslag op het wetenschapsbestel".