Staatssecretaris niet bezorgd om NIOD
Het NIOD zal zijn reputatie heus niet kwijtraken als het samen met zes andere onderzoeksinstituten onder één dak komt. Dat antwoordt staatssecretaris Sander Dekker op mondelinge vragen van D66.
Afgelopen week ontstond er enig rumoer, omdat de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen zeven onderzoeksinstituten onder één dak wil brengen. Ook het Nationaal Instituut voor de Oorlogsdocumentatie (NIOD) zou moeten verhuizen.
Volgens het NIOD is de onafhankelijkheid in gevaar. Het instituut zou moeten opgaan in het Humanities Centre, samen met zes andere geesteswetenschappelijke KNAW-instituten. “De zelfstandigheid van het instituut met internationaal gerenommeerde onderzoeksexpertise en documentatie op het gebied van de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en genociden zal zo verdwijnen”, aldus het NIOD.
Kranten besteedden er veel aandacht aan en vandaag stelde Paul van Meenen (D66) in de Tweede Kamer vragen aan staatssecretaris Sander Dekker (VVD). “Met het NIOD durft Nederland te kijken naar de zwarte randen van onze geschiedenis”, zei hij. “Geven we dat op?”
Nee, zei Dekker. “Laat ik dat direct uit de wereld helpen. Het NIOD wordt niet opgeheven en de eigen identiteit blijft bestaan.” Wel denkt Dekker dat het NIOD een groter deel van de collectie zou kunnen digitaliseren, wat makkelijker zou gaan in samenwerking met de andere instituten. Dat zou de toegankelijkheid van het archief vergroten. Hij roemde het succes van e-humanities, waarin geesteswetenschappers grote hoeveelheden data doorzoeken en aan ‘datamining’ doen.
Dat is juist een van de denkrichtingen waar het NIOD zich tegen verzet. “Het NIOD vindt het niet in het belang van het publiek en van de geschiedwetenschap om zich te richten op het speuren naar ‘patronen en wetmatigheden’ zoals de KNAW met haar voornemen wil afdwingen”, staat in de eerste verklaring.
Verder wees Dekker erop dat het bestuur van de KNAW uit de beste wetenschappers bestaat. Het samenvoegen was juist bedoeld om de geesteswetenschappen een impuls te geven. Door de zeven collecties van de zeven instituten bij elkaar te zetten, worden ze toegankelijker voor het publiek.