Star imago universitaire arbeidsmarkt klopt niet
Er zit veel meer beweging in de academische loopbaan dan gedacht. In zeven jaar tijd is de helft van alle hoogleraren vervangen, meldt het Rathenau Instituut, en vrouwen maken tegenwoordig net zo snel carrière als mannen.
De meeste mensen zien de universitaire carrière als een soort lift waarin op de begane grond een heleboel promovendi instappen. Op de eerste etage moeten er heel veel uit en gaat de rest door als postdoc. Nog een verdieping hoger stappen er opnieuw veel uit en de overblijvers stijgen door naar etages waar de universitair docenten werken.
Daarvandaan gaat de lift verder naar de etages voor universitair hoofddocenten en hoogleraren, en na elke tussenstop staan er minder mensen in de lift, want de anderen verlaten de universiteit of mogen tot hun pensioen niet verder omhoog. Helemaal bovenin zeggen de hoogleraren hun leerstoel pas vaarwel als ze met pensioen gaan. En tijdens de hele tocht omhoog worden vrouwen sneller uit de lift geduwd dan mannen.
Dat beeld klopt niet, stelt het Rathenau Instituut in het rapport ‘Academische carrières en loopbaanbeleid’. Aan de hand van allerlei cijfers laten de onderzoekers zien dat de universitaire arbeidsmarkt veel dynamischer is dan verondersteld. Academici verlaten de universiteit, maar er komen ook allerlei mensen van buiten de universiteit binnen.
Neem de professoren, aan de top van de universitaire wereld. Twee van de vijf zijn opgeklommen binnen de eigen universiteit, één komt van een andere universiteit, maar opvallend genoeg komen er maar liefst twee van buiten de academie. Bovendien is de functie van hoogleraar “toegankelijker dan vaak wordt aangenomen”, aldus de rapporteurs, want per jaar wisselt zo’n tien procent van de hoogleraren van functie en in een jaar of zes, zeven wordt de helft “van de gehele populatie” vernieuwd.
Waar die buitenstaanders vandaan komen, is niet zo eenvoudig te zien in de beschikbare cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en universiteitenvereniging VSNU. Een kwart komt uit het buitenland en werkte waarschijnlijk al aan een universiteit. Twintig procent was eerder werkzaam in de publieke sector en nog eens twintig procent in de private sector. Dan is er nog 35 procent over waarvan het CBS te weinig weet om tot een indeling te komen. Misschien komen deze hoogleraren ook uit de publieke en private sector, maar voor een deel waren ze waarschijnlijk eigen baas.
Academici lopen dus de lift uit, maar op sommige etages stappen ze ook weer in. Dat geldt ook voor de andere etages. Zo’n twee op de vijf universitair docenten komen van buiten en bij universitair hoofddocenten geldt dat voor één op de vijf.
Opvallend is ook de positie van vrouwen in de wetenschap. “Bij bijna alle overgangen naar hogere functies stromen vrouwen naar evenredigheid door; niet beter maar ook niet slechter dan mannen”, constateren de drie rapporteurs. “Numeriek zijn er nog steeds grote verschillen in het aantal mannen en vrouwen in hogere functies.” Maar als het huidige patroon zich doorzet, zal over 30 tot 40 jaar de man-vrouwverhouding in de hoogste functies één-op-één zijn.