Strenge regels drempel voor artsen van buiten EU
Artsen van buiten de EU komen door een strenge toetsprocedure nauwelijks aan de bak in Nederland. "Een verspilling van talent."
Een overgrote meerderheid van de buiten de EU geschoolde artsen stroomt niet door naar een baan in de Nederlandse gezondheidszorg. Slechts 15 procent van de naar Nederland gemigreerde artsen blijft behouden voor de medische professie.
Tot die rekensom komt migratieonderzoeker Paul Herfs in februarinummer van VAMP, het tijdschrift van artsenvereniging VNVA.
Artsen van buiten Europa kunnen niet zomaar aan de slag in Nederland. Een buitenlandse arts moet een assessment doen dat bestaat uit twee onderdelen: een taaltoets Nederlands en een medische kennistoets.
En dan is de arts van buiten Europa er nog niet. Op basis van de medische toetsing wordt gekeken of de arts nog aanvullende scholing bij een UMC nodig heeft. Gemiddeld duurt dit voor de buitenlandse arts 17 maanden.
Een behoorlijke toer al met al. Veel buitenlandse artsen haken al af bij de eerste horde: de taaltoets. Dit kwam al aan het licht bij het promotieonderzoek van Herfs in 2009.
Herfs: "Het niveau dat gevraagd wordt is erg hoog. Je moet bijna perfect Nederlands kunnen spreken, waardoor veel artsen zakken. Bovendien is er weinig cursusaanbod in Nederland om je op een taaltoets van dit niveau voor te bereiden."
Herfs erkent dat een goede taalbeheersing onontbeerlijk is voor communicatie met patiënten. Maar hij wijst er op dat artsen uit andere EU-lidstaten als Polen en Griekenland geen verplichte taaltoetsen hoeven te doen.
Arts worden in Nederland is ook erg duur voor niet-Europese artsen. Herfs: "Het assessment kost 2300 euro. En voor de bijscholing in een UMC betalen de artsen het instellingscollegegeld, dat vele malen hoger is dan het wettelijke collegegeld."
Het Nederlandse beleid sluit niet-Europese artsen effectief uit, stelt Herfs. "Er dreigt een tekort aan medische geschoold personeel. De artsen van buiten de EU dienen zich aan op een dienblaadje, en we gooien ze weg. Het is een enorme verspilling van talent."
Het creëert ook veel persoonlijk leed, stelt Herfs. "Mensen die als arts zijn opgeleid, belanden in de schoonmaak of zitten met een uitkering thuis. Je kan je voorstellen dat die mensen gefrustreerd zijn."
Een soepelere toelatingsprocedure zou niet alleen beter zijn voor de buitenlandse artsen, het zou ook financieel gunstig kunnen zijn voor Nederland. Het bijscholen van een buitenlandse arts is goedkoper dan het opleiden van een Nederlandse geneeskundestudent. Vier keer goedkoper zelfs, berekent Herfs in zijn artikel.
Herfs stuurt zijn berekeningen deze week naar het ministerie van VWS en naar de acht Nederlandse medische faculteiten. Hij hoopt hiermee een discussie te openen over de strenge assessmentprocedure die in 2005 is ingevoerd. "Het is in niemands belang dat er zo veel artsen verloren gaan."
Herfs is als senior onderzoeker verbonden aan het European Research Centre on Migration and Ethnic Relations van de Universiteit Utrecht. Hij is ook werkzaam als vertrouwenspersoon van de UU en als ombudsman van de HU. In het verleden was Herfs bestuurslid van Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF.