Studente Psychologie wint Utrechts Studentendictee 2014

Psychologiestudente Ellen Sinot won gisteren het Utrechts Studentendictee 2014. Tijdens het goedbezochte dictee maakte ze negen fouten. De winnares nam een omvangrijke cheque van 500 euro mee naar huis.

Sinot, die eveneens DUB-columnist en Universiteitsraadslid voor Lijst VUUR is, was overdonderd door haar winst. Op dit moment voert ze campagne, dus veel tijd om zich voor te bereiden had ze niet. Ze deed mee samen met Jesse van der Plas, student-assessor van haar faculteit Sociale Wetenschappen: “Ik wilde vooral dat Jesse en ik het goed zouden doen tegenover al die Geesteswetenschappers.”

Dat lukte, want Van der Plas werd met vijftien fouten derde. Hij moest die plaats delen met DUB-columniste en masterstudente Taalwetenschappen Lea ter Meulen. Willemijn Bresjer, studente van het University College Utrecht, maakte veertien fouten en werd daarmee tweede. Organisator taleninstituut Babel stuurt het drietal allemaal een boek toe.

Met de eerste en derde prijs lieten Sinot en Van der Plas inderdaad veel Geesteswetenschappers achter zich. Ruim zestig procent van de tachtig aanwezigen kwam van die faculteit. Geowetenschappen was met één aanwezige het minst vertegenwoordigd.

Schrijver Ronald Giphart las het dictee voor. Het verhaal was een licht aangepaste versie van het sprookje Roodkapje. Het bevatte een mengelmoes van bekende dicteewoorden en moderne woorden. Woorden als 'przewalskipaarden', 'pernicieuze' en 'gebreakdancet' werden met veel oeh's en ah's ontvangen door de deelnemers.

Terwijl de jury het dictee nakeek gaf Giphart een interview aan de zaal. De Utrechtse schrijver had weinig input nodig om zijn toehoorders mee te voeren langs zijn schrijfproces, het belang van taal of de verfilming van een aantal van zijn boeken. Dat was maar goed ook, aangezien de jury lang nodig had om alle teksten na te kijken.

Die jury bestond uit Edwin Braakhuis (docent Nederlands als tweede taal bij Babel), Willem Boone (docent Frans, Duits en Nederlands bij Babel) en Peter van Dijk (auteur en docent Nederlands bij Babel). Braakhuis en Boone stelden het dictee, dat je hieronder kunt lezen, samen.


Roodkapje

  1. Er was eens een meisje dat Roodkapje heette, natuurlijk omdat ze altijd een bij Laura Ashley achterovergedrukt manteltje met een rood capuchonnetje droeg.
  2. Op een dag vroeg haar moeder haar of ze geen zin had om bij grootmoeder langs te gaan, want die lei te bed met een pernicieuze verkoudheid.
  3. Dan kon ze voor tafeltje‐dek‐je spelen en oma zogezegd een beetje ravitailleren.
  4. In een mandje stopte moeder een keur aan victualiën: verrukkelijke roze sliptongetjes, drie cupcakejes en ook nog een zakmes.
  5. Roodkapje had eigenlijk niet zo’n zin, want ze had de vorige avond nog lang gebreakdancet.
  6. Nochtans had haar moeder haar tijdig gewhatsappt.
  7. Maar nu was ze dan onderweg, vergezeld van haar trouwe jackrussellterriër.
  8. Ze schudde blij haar pony’tje, want ze zag ernaar uit oma weer te zien.
  9. Door een begroeiing van bordeauxrode rododendrons jogde ze voort, over velden vol trillende kruidjes-roer-me-niet en langs struiken vol diepglanzende rozenbottels.
  10. Alleen die vermaledijde tseetseevliegjes waren echt hinderlijk.
  11. Ze stegen op van in het bos verdwaalde przewalskipaarden die wel leken te rusten, althans onbeweeglijk op hun rug lagen.
  12. In haar huisje lag oma intussen wellustig hijgend in haar lits-jumeauxtje terwijl ze gefascineerd naar een gewelddadige lowbudgetfilm staarde.
  13. Haar fysiognomie ging goeddeels schuil onder de ruches van een nachtmuts.
  14. Roodkapje begroette haar met een allerliefste monalisaglimlach.
  15. Vlij je maar naast me neer, kindlief”, sprak het oudje.
  16. Haar scherpe lange tanden logenstraften haar zoetgevooisde woorden.
  17. Helaas! Die grote bek en de restjes vlees ertussen hadden een eyeopener moeten zijn.
  18. Jullie weten overigens wel dat wolven toentertijd nog konden spreken.
  19. Heia! Behangen met zijn weitas komt daar een jager aan.
  20. Een echte rauwdouwer/rouwdouwer is het, zo eentje met een gepiercet oorlelletje!
  21. Uit het pannenkoekenhuisje van grootmoeder stijgt tezelfdertijd een kakofonie van onverkwikkelijke kreten op.
  22. In een oogwenk dringt de held naar binnen om daar als geparalyseerd te blijven staan.
  23. Nondeju, wat is dat?
  24. Opgeruimd zwaaiend met haar zakmes, treedt daar een idyllisch wezen uit het binnenste van een harig monster.
  25. “Hoi, ik heet Roodkapje, onwijs supervetcool dat je me hebt willen redden!”

 

Advertentie