Onderwijsinspectie kritisch
Studenten de dupe van complexe onderwijsinstellingen
Opnieuw heeft de Onderwijsinspectie een opvallend kritisch rapport over het hoger onderwijs geschreven. Deze keer kraakt inspecteur-generaal Alida Oppers de “wirwar aan organisatievormen” binnen de instellingen.
Het rapport Verwarring in veelvoud - De juridische organisatie van instellingen voor hoger onderwijs begint met een voorbeeld van studenten die hun collegegeld te hoog vonden. Ze stapten met hun advocaat naar de civiele rechter, maar dat had de bestuursrechter moeten zijn. “En zo stonden de studenten met lege handen - zonder oordeel maar met een rekening voor de proceskosten”, schrijft Oppers in haar voorwoord.
Weg kwijt
Zelfs advocaten raken dus de weg kwijt. Hoe moet het dan met studenten en medewerkers? Die leven in juridische onzekerheid. Ook gelden er soms ongelijke arbeidsvoorwaarden tussen medewerkers “die voor dezelfde onderwijsinstelling werken, maar onder verschillende rechtspersonen vallen”, aldus de inspectie.
Vrijwel alle instellingen hebben een unieke juridische organisatie, stellen ze vast, met meerdere rechtspersonen waarvoor allemaal verschillende regels gelden.
“Ook kwamen we besturen tegen die de belangen van de instelling niet volledig kunnen dienen”, zegt de inspectie, met name in het private onderwijs. Dat gebeurt bijvoorbeeld als er een keten van verschillende BV’s en holdings bij betrokken zijn en er niet duidelijk is wie de macht heeft.
Voorbeeld uit het rapport van een complexe organisatie
Er zit geen moedwil achter de ingewikkelde constructies, onderstreept de inspectie. De juridische wirwar komt voort uit overheidsbeleid, “bijvoorbeeld rond private activiteiten door bekostigde onderwijsinstellingen”. Daar heb je immers verschillende rechtsvormen voor nodig, terwijl de naam op de gevel nog dezelfde is.
Instellingsaccreditatie
De complexe juridische organisatie van instellingen en “de kloof tussen wet en werkelijkheid” staan effectief toezicht in de weg. Soms is niet eens duidelijk of de verleende graden rechtsgeldig zijn, want wie verleent de graad precies?
En daar komt straks misschien een nieuwe vorm van kwaliteitsbewaking bovenop. De inspectie snijdt het probleem aan dat universiteiten en hogescholen straks helemaal zelf de kwaliteit van hun eigen opleidingen mogen goedkeuren. Ze gaan daar, onder bepaalde voorwaarden, van de overheid toestemming voor krijgen. Dit omstreden systeem van ‘instellingsaccreditatie’ zou de huidige keuring van opleidingen moeten vervangen.
Het probleem laat zich raden: wat is een ‘instelling’ precies, als er zoveel verschillende rechtspersonen onder dezelfde vlag opereren? Wie krijgt er straks instellingsaccreditatie? De situatie is “belemmerend” voor de eventuele komst van instellingsaccreditatie, meent de Onderwijsinspectie.
“Onze conclusie: de huidige praktijk vraagt om grondige doordenking van de wet- en regelgeving”, schrijft Oppers. “Hoe kan de publieke taak van het hoger onderwijs recht gedaan worden? Hoe kan de rechtspositie van de studenten beter, zodat zij beter beschermd zijn bij geschillen?”