Studenten houden besluitvorming verdeelmodel op
De studentgeleding in de U-raad gaat vooralsnog niet akkoord met een vernieuwd universitaire model voor de verdeling van de rijksbijdrage over faculteiten en diensten. De raadsleden willen eerst beter snappen hoe dat verdeelmechanisme werkt.
De studenten vragen vooral meer duidelijkheid over de wijze waarop de universiteit vaststelt welk deel van het Haagse geld faculteiten aan onderwijs en onderzoek kunnen besteden en welk deel voor huisvesting en ondersteuning wordt gereserveerd. Zij nemen geen genoegen met de uitleg van het universiteitsbestuur dat deze verdeling “historisch gegroeid” is.
De bezwaren van de studenten kwamen maandag naar boven tijdens een vergadering van de U-raad over enkele aanpassingen in het Universitaire Verdeel Model (UVM). De raad heeft sinds kort instemmingsrecht op veranderingen van dat model.
De studenten schorten hun instemming op hoewel zij met de voorgenomen aanpassingen zelf geen grote problemen hebben. Ze denken echter meer informatie nodig te hebben.
Volgens het universiteitsbestuur is de verdeling het resultaat van een reeks aan beleidskeuzes in het verleden. Deze keuzes hebben volgens het CvB geleid tot een model dat door vrijwel iedereen binnen de universiteit als stabiel en evenwichtig wordt beschouwd. Er is volgens de bestuurders dan ook geen enkele noodzaak die verdeling te heroverwegen. Een commissie die het UVM onlangs evalueerde en met de voorstellen tot veranderingen kwam, trok eenzelfde conclusie.
Als de studenten vrezen dat de huisvesting en ondersteuning grote happen uit de rijksbijdrage nemen ten koste van onderwijs en onderzoek, is dat volgens het universiteitsbestuur ook niet terecht. Voor beide posten zijn met de medezeggenschap maximumpercentages afgesproken. Deze kunnen de raadsleden jaarlijks controleren.
De studenten stellen echter dat ze op voorhand helemaal niet tégen de bestaande verdeling zijn. Maar ze hebben wel moeite met het gebrek aan "controleerbaarheid en transparantie". Raadslid Koen Stemerdink. “Wij kunnen niet verantwoorden dat we instemmen met iets dat we niet begrijpen.”
De personeelsgeleding voelde geen behoefte om de discussie op het spits te drijven. Een besluit uitstellen tot de volgende U-raadsvergadering zou het verdere begrotingsproces binnen de universiteit vertragen. “We willen de organisatie niet vastzetten vanwege een woordenstrijd”, stelde raadslid Gert Folkers.
De patstelling in de vergadering leidde tot enkele schorsingen. Studentraadslid Koen Stemerdink kwam uiteindelijk zelf met een uitweg. Als de U-raad op korte termijn afdoende helderheid wordt verschaft, kan de studentengeleding ook snel schriftelijk instemmen. Daarmee ging het CvB uiteindelijk akkoord. Uiterlijk 5 mei zou het universiteitsbestuur het aangepaste UVM willen vaststellen.