Studenten selecteren op nationaliteit: het mag gewoon niet
“Naar mijn overtuiging moet het mogelijk zijn om de toestroom van internationale studenten te beheersen”, zei rector Karen Maex van de Universiteit van Amsterdam vorige maand in haar Engelstalige diesrede. “Kunt u zich een collegezaal voorstellen met tachtig procent studenten uit Duitsland of China? Dat zou niet bijdragen aan onze doelstellingen.”
Ze is niet de enige die er zo over denkt. Collegevoorzitter Tim van der Hagen van de TU Delft wil quota voor het aantal Nederlandse studenten in opleidingen. “Het mooiste is als we van tevoren kunnen bepalen hoeveel Nederlandse studenten er toegelaten kunnen worden tot een opleiding. Daarna vullen we dat aantal aan met studenten uit het buitenland.”
Eigen student eerst
Ook in de Tweede Kamer leven zulke ideeën. Sommige fracties vinden dat Nederlandse studenten voorrang moeten krijgen bij opleidingen met een numerus fixus: eigen student eerst. Nu is dat niet zo, ze maken in principe evenveel kans als buitenlandse aanmelders.
Maar hoogleraren onderwijsrecht zien niets in zulke ideeën, blijkt uit een rondgang. Je mag volgens hen niet zeggen dat een opleiding nu wel genoeg Duitsers of Fransen telt. Dat is verboden, dat is discriminatie.
“Voor Europese studenten wordt het sowieso heel lastig”, zegt hoogleraar Pieter Huisman van de Erasmus Universiteit Rotterdam. “Binnen Europa gelden nu eenmaal dezelfde regels voor alle EU-burgers. En dan heb je in Nederland ook nog de Algemene wet gelijke behandeling: die sluit een onderscheid op nationaliteit uit.”
Dus ook studenten van buiten de Europese Unie, bijvoorbeeld uit China, kun je niet zomaar uitsluiten, bevestigt zijn collegahoogleraar Paul Zoontjens van Tilburg University. “Als zij op grond van hun nationaliteit worden afgewezen, kunnen ze strikt genomen naar de Nederlandse rechter stappen. In de praktijk doen ze dat misschien niet, maar het kan.”
Wel afwijzen op taalbeheersing
Opleidingen kunnen buitenlandse studenten alleen afwijzen op basis van objectieve criteria, zoals taalbeheersing en vooropleiding, legt hoogleraar Miek Laemers van de Vrije Universiteit uit. “Maar als je veel Engelstalige opleidingen aanbiedt, trek je vanzelfsprekend veel studenten uit het buitenland.”
Er is maar één heel kleine opening, overweegt hoogleraar Zoontjens. Misschien kunnen de opleidingen uitleggen dat ze een onderwijskundig doel hebben met een bepaalde internationale samenstelling van de groep studenten. “Maar de rechter zal hen niet op hun blauwe ogen geloven. Dan moeten ze het echt heel goed beargumenteren.” Hij gelooft eigenlijk niet dat het stand zou houden.
In de praktijk
Maar hoe gaat het dan bijvoorbeeld bij de selectieve university colleges, die zo nadrukkelijk internationaal georiënteerd zijn? Op de website van het Amsterdam University College (een gezamenlijke opleiding van UvA en VU) staat dat de toelatingscommissie niet alleen kijkt naar de individuele studenten en hun eigen prestaties en profiel, maar “parallel daaraan” ook naar de samenstelling van een “sociaal coherent, en toch divers cohort van studenten”.
Maar in de praktijk hoeven deze colleges helemaal niet te selecteren op nationaliteit, zeggen ze zelf. Het is volgens hen een kwestie van werving. In landen waar veel aspirant-studenten vandaan komen, hoef je minder te werven en zo kun je de balans bewaken.
“Misschien is het in het begin wel gebeurd”, zegt Floris van der Burg, voorzitter van de selectiecommissie van het University College Utrecht. “Maar ik weet het niet precies, ik was er toen niet bij betrokken. Nu hebben we in elk geval genoeg internationale studenten: zo’n zestig procent. We gaan juist weer meer werven in Nederland. Dat hebben we jarenlang nauwelijks hoeven doen.”
Hoefde nooit
Ook Amsterdam hoeft niet op nationaliteit te selecteren, zegt een woordvoerder van het AUC. “Wij hebben twee aanmelddata: 1 december en 1 februari. Daarna laten we de aanmelding nog open staan. Als we dan bijvoorbeeld nog wat weinig jongens hebben met interesse in scheikunde, dan kun je daar met de late aanmeldingen nog iets aan doen. Maar op nationaliteit hebben we nooit hoeven sturen.”
Marijk van der Wende, tegenwoordig hoogleraar higher education systems aan de Universiteit Utrecht, heeft het Amsterdamse university college opgericht en van 2009 tot 2015 geleid. Er is inderdaad geen juridische basis om studenten op nationaliteit te selecteren, bevestigt ze, en dat gebeurde dus ook niet bij haar college.
Maar het ministerie van OCW heeft diversiteit en de international classroom in het verleden aangemoedigd, zegt Van der Wende, dus zulke selectie kwam wel vaker ter sprake in kringen van onderwijsbestuurders. “Je bent afhankelijk van de samenstelling van de toestroom”, zegt ze. “Dat is ook besproken met de minister van Onderwijs en universiteitenvereniging VSNU.” Nu is het onderwerp opnieuw aan de orde gesteld en gaat de nieuwe minister, Ingrid van Engelshoven, zich erover buigen. “Ik hoop dat dat meer duidelijkheid geeft”, zegt Van der Wende.
Vrijheid
Er zijn in Europa meerdere, vaak kleinere landen die praktische problemen hebben met een toevloed van studenten uit andere EU-landen, vertelt ze. Maar je kunt ze niet zomaar weigeren. “Dat staat haaks op de vrijheid van verkeer van EU-burgers en het kan haaks staan op het principe van gelijke behandeling. Vinden onderwijsbestuurders die vrijheden niet praktisch? Dat is begrijpelijk. Voor individuen zijn ze juist wel praktisch en daar zijn ze voor gemaakt.”
Bas Belleman