Studenten vinden het leven oké
Jongvolwassenen gaan studeren of werken, ze gaan het huis uit, ze komen verder van hun ouders af te staan… het is kortom een “roerige levensfase”, stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek in de Landelijke Jeugdmonitor. “Deze ingrijpende veranderingen kunnen een weerslag hebben op hun welzijn.”
Maar dat valt eigenlijk wel mee. Weliswaar zijn kinderen nog iets vrolijker, bleek uit eerder onderzoek, maar de jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) voelen zich even tevreden als de gemiddelde Nederlander. “Dit beeld is de afgelopen jaren nauwelijks veranderd”, aldus de onderzoekers.
Van alle jongvolwassenen is 85 procent tevreden. Nog eens tien procent heeft er niet zo’n sterke mening over. Slechts drie procent baalt ronduit van zijn of haar leven.
Onder hoogopgeleiden en studenten is de stemming nog iets beter: 88 procent noemt zich tevreden, tegen tachtig procent van de laagopgeleiden.
Prettig om thuis te wonen
Het CBS kijkt vooral naar de thuissituatie. Mensen zijn kennelijk het gelukkigst als ze met een partner samenwonen. Bijna even prettig is het voor jongeren om bij hun ouders te wonen – als die nog bij elkaar zijn, want in eenoudergezinnen is het minder goed toeven.
Het kan volgens het CBS ook met de gezelligheid van studie- en sportverenigingen te maken hebben, waar studenten en hoogopgeleide jongeren vaker lid van zijn dan hun leeftijdsgenoten met een lager diploma. Ze zijn dan ook enthousiaster over hun sociale leven.
Hogeschoolstudenten geven hun leven een 7,3
Deze week verscheen in een themamagazine over Geluk ook de uitkomst van een enquête van het Utrechtse hogeschoolblad Trajectum. Volgens deze enquête onder 372 studenten geeft de HU-student geeft zichzelf een 7,3. Daarbij geeft de helft zichzelf een 8 of hoger. Zo’n 10 procent beoordeelt het eigen leven met een onvoldoende. Kort-door-de-bocht-conclusie: 10 procent van de HU-studenten is ongelukkig, de helft is gelukkig. Ook uit dit onderzoek blijkt dat het sociale leven de belangrijkste factor is.
Studenten drinken meer
Met drank legt het CBS geen verband, maar in de monitor staat wel een hoofdstuk over alcoholgebruik. Hoogopgeleiden blijken iets meer te drinken dan de rest. Ruim negentig procent van de studenten en hoogopgeleide jongvolwassenen drinkt weleens bier of wijn. Onder lager opgeleiden is dat maar tachtig procent.
Moslims drinken minder vaak alcohol. Vandaar dat in steden, waar meer moslims wonen, gemiddeld minder wordt gedronken dan op het platteland. Mannen drinken overigens meer dan vrouwen.