Panelgesprek over onderwijsbezuinigingen

‘Studenten zijn de toekomst, maar worden aan de kant gezet’

Onderwijsprotest in Den Haag. Foto: DUB
Onderwijsprotest in Den Haag. Foto DUB

De bezuinigingen treffen vele honderdduizenden studenten en nog eens tienduizenden medewerkers van onderwijs- en onderzoeksinstellingen. De onderzoeksgroep Becoming Adults in a Changing World (BACW) hoopt daarom door deze online paneldiscussie bij te kunnen dragen aan een breder inzicht in hoe beleidskeuzes het welzijn en de ontwikkeling van jongeren raken.

Bezuinigingen als (onterechte) politieke keuze
De drie panelleden zijn het er allemaal over eens: de bezuinigingen zijn onterecht. “Andere landen zien het onderwijs als investering, niet als kostenpost”, stelt Luuk Bruijnen, voorzitter van de Utrechtse studentenunie Vidius. Hij ziet zowel in zijn rol als student, als in zijn rol van voorzitter wat de bezuinigingen met studenten doen. “De onzekerheid levert heel veel stress op. Studenten zijn de toekomst, maar we worden nu zomaar aan de kant gezet.”

Bald de Vries, hoogleraar interdisciplinair juridisch onderwijs, vult aan: “De politiek doet alsof bezuinigingen onvermijdelijk zijn, maar dat is niet zo: het is een politieke keuze. De regering zou dus ook een andere keuze kunnen maken. Het gaat ook om de boodschap die de regering afgeeft over de waarde van het onderwijs. Dat is iets waar we op de lange termijn last van kunnen krijgen.”

Martijn Kleppe, plaatsvervangend directeur bij de Koninklijke Bibliotheek sluit zich bij Bruijnen en De Vries aan, maar pleit ook voor een pragmatische insteek. “Als je in het onderwijs werkt, word je geconfronteerd met politieke keuzes. Dat is een gegeven waartoe je je moet verhouden. Je moet daarom óók de vraag stellen: Hoe kan je het beste met dit soort veranderingen omgaan?”

Kansenongelijkheid door de bezuinigingen
Op de vraag in hoeverre de bezuinigingen kansenongelijkheid in de hand werkt, ziet Vidius-voorzitter Luuk Bruijnen nu al de gevolgen. “De kwaliteit van onderwijs zal achteruitgaan, waardoor studenten meer tijd moeten besteden aan zelfstudie, wat ten koste gaat van een bijbaan. Studenten die ouders hebben die financieel kunnen bijspringen, hebben daarmee een grotere kans van slagen.”

Deze kansenongelijkheid zal zich mogelijk ook uiten in toegang tot AI-tools, stelt Bald de Vries. “Er is een groep studenten die de middelen heeft om de juiste tools aan te schaffen. Zij kunnen werken met producten die beter beoordeeld worden dan de studenten die geen financiële ondersteuning hebben.”

Martijn Kleppe betoogt dat er in overheidsbeleid niet alleen aandacht moet zijn voor zogenaamd formeel leren, maar ook voor informeel leren, buiten de traditionele wegen van onderwijs om. “Ik geloof in het concept van een leven lang leren. Om die reden verwacht ik niet dat er direct al gevolgen zullen zijn voor de kansenongelijkheid bij bezuinigingen op het formele onderwijs. De overheid investeert gelukkig steeds meer in informeel leren, al is het nog te weinig en ten koste van de verkeerde dingen.”

Weerstandbieden en aanpassen
Dat er bezuinigingen aankomen, is zeker. Dat roept de vraag op: moet je je pragmatisch opstellen en aanpassen aan het nieuwe beleid, of weerstand bieden? Een combinatie van beide, is de gezamenlijke conclusie. 

“We moeten doorgaan met staken en activisme, want we weten dat dat werkt; op die manier is de langstudeerboete afgeschaft en de basisbeurs teruggekomen. Tegelijkertijd moeten we erop aansturen dat studenten betrokken blijven bij de besluit- en oordeelsvorming over de bezuinigingen”, aldus Bruijnen.

Kleppe is het met Bruijnen eens dat in gesprek blijven belangrijk is. Hij wijst de kloof tussen wetenschap en maatschappij aan als een van de onderliggende oorzaken van de bezuinigingen. “Op de korte termijn helpt actievoeren, maar we moeten ook op de lange termijn verbinding met de maatschappij zoeken.”

De Vries stemt daarmee in en benadrukt dat de UU dit al in zijn beleid heeft opgenomen in het geactualiseerde onderwijsmodel, bijvoorbeeld door community based learning te stimuleren. Hierbij staat leren in en met de maatschappij centraal. 

Daarnaast wil hij ervoor waken dat de bezuinigingen leiden tot het korten op begeleiding van studenten. “Universiteiten hebben een pedagogische opdracht. Daar hoort bij dat studenten zich thuis voelen bij hun opleiding en steun kunnen krijgen, bijvoorbeeld door mentoraten. Bij herverdeling moet er rekening mee gehouden worden dat we studenten niet in hun studentenkamertje laten verpieteren.”

Ontbrekend perspectief
De toon van het gesprek is kritisch, maar constructief. Opvallend genoeg ontbreekt een belangrijke stem in het debat: die van de politiek. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en ook de jongerenorganisaties van politieke partijen sloegen een uitnodiging voor het panelgesprek af. Ze wilden zich blijkbaar niet branden aan dit gevoelige onderwerp. 

Dat zegt genoeg, aldus De Vries. “Minister Bruins zou dit beleid moeten kunnen uitleggen met een solide verhaal. Maar dat doet hij niet. Hij voert enkel het beleid uit. Dat is heel frustrerend.”

Advertentie