Studentenhuisvester mag niet-studenten uitzetten bij "dringend eigen gebruik"
Wie niet meer studeert, moet zijn studentenwoning uit. Dat heeft nu ook het Haagse gerechtshof bepaald in een zaak van studentenhuisvester DUWO tegen een voormalige student van de TU Delft.
De uitspraak is belangrijk in de strijd tegen de kamernood, stellen de studentenhuisvesters. Tegenwoordig laten ze hun huurders zogeheten campuscontracten ondertekenen, waarin staat dat de bewoners eruit moeten zodra ze geen student meer zijn. Dankzij de uitspraak mogen ze nu ook de huur van voormalige studenten opzeggen die nog een ‘gewoon’ contract hebben met hen hebben.
Ze doen in zo’n geval een beroep op de opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ in de Huurwet. “Die term is bedoeld om huurders te beschermen”, vertelt Vincent Buitenhuis van Kences, het landelijke kenniscentrum van studentenhuisvesters. “Een pand is minder waard als er huurders in zitten. Dus wie zijn pand gaat verkopen, wil de huurders er graag uitzetten. De wetgever heeft bepaald dat dit niet zomaar kan. Alleen als een verhuurder de woning dringend zelf nodig heeft mag hij de huur opzeggen.”
Het feit dat een deel van de studenten nog geen campuscontract heeft ondertekend, betekent niet dat ze eindeloos huurbescherming genieten. Studentenhuisvesting valt volgens de rechter ook onder dringend eigen gebruik: nieuwe studenten moeten een studentenwoning kunnen krijgen en voormalige studenten mogen hen niet in de weg zitten.
Buitenhuis verwacht niet dat commerciële partijen nu ook campuscontracten gaan aanbieden. “De voorwaarde van zo'n contract is dat de woning opnieuw voor studenten gebruikt gaat worden. Commerciële verhuurders willen daar niet aan vastzitten.”
Het is niet de eerste keer dat een rechter zo’n uitspraak doet. Ook in Amsterdam kreeg DUWO uiteindelijk gelijk in een zaak tegen oud-studenten die hun woning in studentencomplex Uilenstede niet wilden verlaten. Het Amsterdamse kantongerecht had de eis van de studentenhuisvester aanvankelijk verworpen.