Studeren tegen de jeugdwerkloosheid
Jongerenorganisaties schrikken van het grote aantal werkloze jongeren. Om de jeugdwerkloosheid snel te verminderen, willen ze dat doorstuderen weer goedkoper wordt. Ze zien jongeren liever in de collegezaal dan werkloos thuis op de bank.
Vooral de hoge tarieven voor een tweede studie zijn de jongeren nu een doorn in het oog. De mogelijkheid om goedkoop een tweede studie te volgen is één van de speerpunten in het ‘onderwijsplan tegen jeugdwerkloosheid’ van studentenorganisaties LSVB en ISO en vakbonden FNV Jong en CNV Jong.
Ze eisen daarnaast een ‘nationaal omscholingsfonds’ binnen bedrijven, betere studiekeuzebegeleiding op de middelbare school en een numerus fixus voor mbo-opleidingen die opleiden tot werkloosheid.
Het zou een omslag in het onderwijsbeleid betekenen, dat er juist op is gericht studenten zo snel mogelijk een diploma te laten halen. De overheid wil daarmee kosten besparen. Studenten zijn immers een grote begrotingspost.
In 2010 besloot de overheid daarom nog maar één bachelor- en masteropleiding te vergoeden. Wie een tweede opleiding wil doen moet sindsdien het hoge ‘instellingscollegegeld’ betalen, dat kan oplopen tot meer dan 10.000 euro per jaar. Alleen voor zorg- en onderwijsopleidingen geldt een uitzondering.
De overheid legt flink wat geld bij om het collegegeldtarief voor eerste studies laag te houden. Als een groot deel van de werkloze jongeren gaat studeren, zou dat dus een gat in de begroting slaan. Maar een uitkering is ook duur, stellen de jongeren. “Liever een zo goed mogelijk opgeleide samenleving, dan een arbeidsmarkt die straks bestaat uit onbenut talent.”
Gisteren maakte het CBS de werkloosheidscijfers van januari 2013 bekend. Vijftien procent van de jongeren tot 25 blijkt werkloos. Eerder meldde het Hoger Onderwijs Persbureau dat 13 procent van de hoogopgeleiden in die leeftijdscategorie geen baan kan vinden. Ook in de leeftijdscategorie van 25 tot 35 jaar is de werkloosheid gestegen sinds de economie in zwaar weer verkeert.