Subsidiestop van 200 miljoen mag geen bezuiniging heten
Het ministerie van OCW haalt 200 miljoen weg bij tientallen onderzoeksinstituten en belangenclubs. Geen bezuiniging, volgens Bussemaker, maar waar het vrijgekomen geld dan heen gaat maakte ze gisteravond niet duidelijk.
De landelijke technische bibliotheek in Delft krijgt vanaf 2015 helemaal geen subsidie meer van het ministerie van Onderwijs, net als het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, het Montesquieu Instituut en het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut. Tientallen andere clubs, zoals de stichting Handicap en studie, studentenorganisaties en ict-stichting Surf, moeten 10 tot 50 procent van hun budget inleveren.
“Ondoordacht broddelwerk”, noemde D66-Kamerlid Paul van Meenen de maatregelen gisteravond in de Tweede Kamer. De kortingen zijn volgens onderwijsminister Bussemaker en haar staatssecretaris Sander Dekker nodig om “het primaire onderwijsproces” in tijden van bezuinigingen te ontzien en zelfs extra te kunnen investeren in de kwaliteit van het onderwijs.
Onzin, oordeelde van Meenen: “Dit kabinet bezuinigt op internationalisering, op onderzoek en op digitalisering. Kortom: op onderwijs.” Hij was zichtbaar geïrriteerd: “Je kunt voorstellen om te bezuinigen op dingen die je niet belangrijk vindt. Maar doe niet alsof je het onderwijs ontziet. Dit kabinet maakt keuzes en dat zijn niet de keuzes van D66.” Ook het CDA, de ChristenUnie, SGP en de SP waren kritisch.
Volgens minister Bussemaker heeft het ministerie van OCW inderdaad pijnlijke keuzes gemaakt, maar deze zijn volgens haar wel noodzakelijk: “Tot voor kort verstrekte dit departement een miljard aan subsidies en het is maar de vraag of dat de beste manier is om aan de kwaliteit van het onderwijs te werken.”
Ze riep onderwijsinstellingen gisteren op om de onderzoeksinstituten zelf te betalen als ze hun voortbestaan belangrijk vinden. “De Radboud Universiteit zou bijvoorbeeld het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis kunnen overnemen.” Ook stichting Surf, die het hoger onderwijs adviseert over digitalisering en ict-vernieuwing, zou volgens haar open kunnen blijven als instellingen daar gezamenlijk voor willen betalen. “Mijn enige punt is, dat het niet per se mijn ministerie moet zijn dat voor de financiering opdraait.”
Bovendien, voegde ze daar aan toe, kan het ministerie het vrijgekomen geld gebruiken voor verbetering van de onderwijskwaliteit. “We blijven investeren in de kwaliteit van de leraar, in techniek en in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. We tornen bovendien niet aan de financiering van universiteiten en hogescholen. Die blijft gelijk.” Eigenlijk, zei de minister, is er geen sprake van een bezuiniging maar van een ombuiging.
Aha, reageerde Roelof Bisschop (SGP) meteen: “Betekent dit dan dat de minister de 200 miljoen die nu wordt bezuinigd, optelt bij de financiering voor onderwijsinstellingen? Dat zou namelijk een heleboel kou uit de lucht halen.”
Dat klopt niet, reageerde de minister en opnieuw was het Van Meenen die in de aanval ging: “Als de minister onderwijsinstellingen vraagt om extra taken uit te voeren en daar geen extra geld voor uittrekt, komt dat toch neer op een bezuiniging? Dan komt de rekening toch bij het onderwijs te liggen?”
Ook CDA-parlementariër Michel Rog vond het onduidelijk wat er met die 200 miljoen gaat gebeuren: “In principe ben ik niet tegen schuiven met budgetten in de begroting, en ik kan me ook voorstellen dat sommige subsidies moeten stoppen, maar ik vraag me af waar het geld straks wordt ingezet.”
Hoewel ook de coalitiepartijen sommige keuzes “pijnlijk” vinden, beschuldigde de VVD de oppositie van “krokodillentranen” en ook de PvdA leek weinig fundamentele bezwaren te hebben. De enige onverdeeld enthousiaste partij was de PVV: “Het is een zegen om te bezuinigen op al die clubs met hun passies”, aldus Kamerlid Harm Beertema. “Die vinden voortdurend wielen uit die het onderwijs moeten laten rollen en dat leidt alleen maar de aandacht af van het lesgeven.”
Met steun van de PVV heeft de minister ook een meerderheid in de Eerste Kamer.