Bachelors Frans en Duits niet blij
Toch geen landelijke bachelor Nederlands
Er ging een schokgolf door de neerlandistiek. Vier weken geleden werd een advies aan minister Dijkgraaf openbaar waarin staat dat de opleidingen Nederlands in de toekomst één gezamenlijk bachelorprogramma gaan aanbieden.
Neerlandici raakten in alle staten. Het ging van crisisoverleg naar lobbygesprekken: dit mocht niet gebeuren. Het is al erg genoeg dat de opleidingen Frans en Duits eraan moeten geloven, maar laat het aan de neerlandistiek voorbij gaan.
Uiteindelijk volgde enorme opluchting, want de minister heeft besloten om het advies van de Nationale Commissie Sectorplannen (NCSP) op dit punt te negeren. Hij schrijft lovend over het advies, maar vat de plannen ietsje anders samen.
“Zo wordt toegewerkt naar een gezamenlijk landelijk (bachelor)programma per taal voor de tekortvakken Frans en Duits”, aldus de minister, “en versterking van de samenwerking tussen de opleidingen Nederlandse Taal & Cultuur”.
Samenwerking, daar is bij de vakgroepen Nederlands niemand op tegen. Maar in het advies stond dat er één gezamenlijke bacheloropleiding zou komen. Misschien moest er in de toekomst ook maar één locatie zijn, overwogen de commissieleden zelfs: één plek in Nederland waar je de opleiding Frans, Duits of Nederlands kunt volgen.
“De afgelopen weken heeft iedereen die bij een afdeling Nederlands werkt, wel iets van de verbijstering geproefd over die interpretatie van de NCSP”, schrijft de Nijmeegse hoogleraar Marc van Oostendorp in een stuk op Neerlandistiek.nl. “Hoe kun je nu zeggen dat je het lerarentekort opheft door van vijf naar één opleiding te gaan?”
Lerarentekort
Want het lerarentekort zou een van de redenen zijn voor de plannen waar de adviescommissie zo tevreden over is. Maar dat tekort werk je niet weg met één landelijke opleiding, zegt ook hoogleraar Neerlandistiek Lotte Jensen, eveneens van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het is juist goed dat de vijf bacheloropleidingen Nederlands over het land verspreid zijn, meent ze.
Jensen: “De opleidingen hebben een regionale functie. Groningen is er voor het noorden, wij voor het oosten en zuiden, Utrecht, Amsterdam en Leiden voor het midden en westen. Je lost niets op als je daar één opleiding van maakt. Moeten studenten dan voor hun vakken het hele land doorreizen? Het is alsof je een tafel met vijf stoelen hebt, aan die stoelen gaat zagen en dan opeens één stoel met vijf poten overhoudt.”
Sectorplan
Maar waar komt het misverstand dan vandaan? In het sectorplan van de universiteiten staat: “De betrokken instellingen nemen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het taal- en cultuuronderwijs op het gebied van in ieder geval de tekortvakken Nederlands, Duits en Frans.”
Gezamenlijke verantwoordelijkheid dus, maar hoe dan? “Daarom wordt voor deze tekortvakken in de periode 2023-2028 toegewerkt naar een gezamenlijk programma”, aldus het sectorplan, “onder inhoudelijke en personele verantwoordelijkheid van die universiteiten waaraan de betreffende taal in 2023 als BA-opleiding wordt aangeboden.”
Het is dus wel duidelijk hoe de commissie de indruk kon krijgen dat er een gezamenlijk bachelorprogramma zou komen. Dat staat bijna – maar net niet helemaal – in het sectorplan zelf.
Frans en Duits ook niet blij
En hoe zit het dan met Frans en Duits? Bij die opleidingen komt er (op grond van precies dezelfde passage in het sectorplan) wél een gezamenlijk (bachelor)programma. Zijn ze bij die vakgroepen blij met de plannen?
Het is een rampscenario, zegt hoogleraar Franse Literatuur & Cultuur Alicia Montoya. “Het is een vergiftigd cadeau. Het overviel me dat het plan voor een landelijke bachelor nu zwart op wit staat, en dat de opleiding straks als één landelijk programma wordt aangeboden.” Vrijdag overleggen de opleidingen Frans over de toekomst.
Hetzelfde gebeurde jaren geleden al bij de masterprogramma’s van de moderne talen. Er is bijvoorbeeld geen eigen master Franse Taal & Cultuur in Nederland. Je kunt alleen gezamenlijke programma’s volgen, binnen andere masters. “Het is geen goed alternatief voor volwaardige masterprogramma’s”, zegt Montoya. Ze is bang dat sommige onderdelen van de bacheloropleidingen Frans uiteindelijk zullen opgaan in bredere bachelorprogramma’s, terwijl andere helemaal verdwijnen.
Er is sprake van een neerwaartse spiraal, meent ze. “Omdat er minder studenten komen, wordt er beknibbeld op de opleidingen. Daardoor dreigt de kwaliteit steeds achteruit te gaan. Want studenten willen niet stad en land afreizen om een vak te volgen, of online studeren via zoom.”
En de opleidingen Duits? Wat de sectorplannen daar gaan betekenen, is nog even afwachten. “Wij zijn alle teksten nog aan het bestuderen”, zegt Thony Visser, Gronings hoogleraar Duitse Taal & Cultuur en voorzitter van het Landelijk disciplineoverleg Letteren en Geesteswetenschappen. “Vrijdag komen we bij elkaar om de plannen te bespreken.”
156 eerstejaars Nederlands
In 2021 begonnen er 156 studenten aan de vijf bacheloropleidingen Nederlandse Taal & Cultuur, staat op de website Studiekeuze123. De drie opleidingen Franse Taal & Cultuur trokken 75 studenten, en de studie Romaanse talen en culturen (Spaans of Frans) telde twintig eerstejaars.
Duits heeft het moeilijker. Daaraan begonnen 45 studenten, verspreid over vier opleidingen. Overigens kun je binnen de Groningse opleiding Europese Talen & Culturen (132 eerstejaars) ook Frans of Duits kiezen.