Toekomstvisie universiteiten: in 2025 zijn er nog gewoon collegezalen
Alle digitalisering ten spijt zal het directe contact tussen studenten en docenten centraal blijven staan bij de universiteiten. Het onderwijs wordt de komende tien jaar zelfs intensiever, maar dan moet de overheid wel meewerken.
In een zojuist gepubliceerde toekomstvisie zet universiteitenvereniging VSNU de ambities voor de komende tien jaar op een rij. Het huidige onderwijs is vaak erg massaal is en moet kleinschaliger worden. Studenten moeten weer “gezien en gekend” worden, aldus de visie. Daarom houden de universiteiten ondanks alle modernisering vast aan klassiek onderwijs en willen ze het aantal docenten uitbreiden. Onderzoekers moeten bovendien meer tijd krijgen voor onderzoek en zullen minder eenzijdig worden afgerekend op hun publicaties.
De universiteiten denken veel ambities zelf te kunnen realiseren, maar hebben wel de steun van de overheid nodig. Het geld dat ze vanaf 2018 vanuit het leenstelsel krijgen is in hun ogen onvoldoende. Die inkomsten zullen volgens de universiteiten oplopen tot hooguit 230 miljoen euro per jaar en niet, zoals minister Bussemaker voorspiegelt, een miljard euro per jaar.
Om het academische karakter van het onderwijs te behouden zal de overheid meer geld moeten uittrekken voor onderzoek. Het budget moet mee stijgen met de studentenaantallen. En wetenschappers die subsidievoorstellen indienen bij onderzoeksfinancier NWO zouden een slaagkans van minstens 25 procent moeten hebben.
Ook de administratieve lastendruk zal omlaag moeten. Onderzoekers en docenten kunnen zich nu onvoldoende op hun kerntaken concentreren. De universiteiten daarom breken nogmaals een lans voor instellingsaccreditatie, waarbij ze hun eigen opleidingen mogen keuren.
Ook claimen ze meer vrijheid om nieuwe opleidingen te mogen beginnen. Ze willen de regie over het opleidingenaanbod zelf ter hand nemen en vinden het niet langer nodig dat onderwijskeurmeester NVAO nieuwe opleidingen vooraf toetst.
Over selectie is de toekomstvisie minder duidelijk dan voorzitter Karl Dittrich vanmorgen in een interview met Radio 1. De universiteiten zeggen de toegankelijkheid in principe te blijven garanderen, maar willen wel aanvullende eisen stellen bij specifieke opleidingen. De overheid zou “een door universiteiten goed gemotiveerde selectie van studenten moeten toestaan. Dat bevordert de kleinschaligheid en differentiatie in het bestel.”
Als motief voeren ze aan dat de studentenpopulatie steeds diverser en internationaler wordt en dat het voortgezet onderwijs met maatwerkdiploma’s wil gaan werken. Weliswaar voeren aspirant-studenten tegenwoordig matchinggesprekken, maar een deel van hen slaat negatieve adviezen in de wind.
Als alle ambities werkelijkheid worden, zullen studenten meer ruimte krijgen om zichzelf te ontplooien. De universiteiten doen de toezegging dat ze zullen accepteren dat een deel van studenten langer dan drie jaar over zijn bacheloropleiding zal doen.