Tutoren gaan eerstejaars intensiever begeleiden
Eerstejaars studenten krijgen vanaf komend studiejaar intensievere begeleiding van hun tutoren. Zo wil de universiteit uitval in het eerste jaar verlagen.
De Universiteit Utrecht startte al in 2002 met het tutoraat. Doel was de studievoortgang van studenten in de gaten te houden, studenten beter door hun studie te loodsen, de academische vorming te sturen en de sociale cohesie binnen de opleiding te vergroten.
Maar er werden geen harde afspraken gemaakt over wat de tutor allemaal wel en niet moet doen en hoe vaak hij of zij gesprekken voert met studenten. Dat betekent in de praktijk dat de ene opleiding meer tutorgesprekken voert dan de andere. Daarnaast hebben docenten als tutor bij de ene opleiding een heel uitgebreid takenpakket, terwijl een andere opleiding de meeste tutortaken overlaat aan studieadviseurs. Over het verschil tussen de taken van de tutor en de studieadviseur bestaat bij studenten de nodige onduidelijkheid.
De nieuwe richtlijnen (pdf) moeten duidelijkheid scheppen. Er staat in hoeveel tijd tutoren aan het tutoraat moeten besteden en er wordt een afbakening gegeven van de taken van de tutor ten opzichte van de studieadviseur. Opleidingen gaan al aankomend studiejaar (2013-2014) aan de slag met de nieuwe richtlijnen.
Een van richtlijnen: tutoren voeren in de eerste twee weken van de opleiding met álle eerstejaars een kennismakingsgesprek. In dat gesprek wordt teruggeblikt op de matching. Zo kan er worden teruggegrepen op het matchingsformulier waarin de studenten hun studiekeuze moesten motiveren.
De tutor monitort ook de cijfers die studenten in het eerste blok halen. Slecht presterende studenten krijgen een uitnodiging voor een tweede tutorgesprek, evenals studenten met hoge cijfers. Die laatste groep wordt tijdens een tweede gesprek gewezen op de mogelijkheid om deel te nemen aan een honoursprogramma. Ook voeren tutoren een aantal groepsbijeenkomsten waar eerstejaars met elkaar ervaringen kunnen uitwisselen.
Met een goed georganiseerd tutoraat hoopt de universiteit dreigende uitval van eerstejaars snel op te sporen en mogelijk te voorkomen. Tegelijkertijd krijgen ze de hoogvliegers sneller in beeld voor deelname aan honoursprogramma’s. In de in 2012 gemaakte prestatieafspraken met het ministerie belooft de UU dat er meer studenten deel nemen aan honoursonderwijs, en dat het percentage uitvallers in het eerste jaar daalt.
Nieuw is dat tutoren de taak krijgen om 'exitgesprekken' te voeren met studenten die zich nog tijdens het eerste jaar uitschrijven. Momenteel stoppen veel studenten in het eerste jaar zonder dat de universiteit weet waarom. De universiteit wil meer weten over de motieven van deze 'anonieme uitvallers', om zo in de studievoorlichting en de tijdens de matchingsdagen beter te communiceren wat mogelijke struikelblokken zijn.
DUB maakte een belrondje en peilde de reacties:
Paul Graas, student Geschiedenis en lid van de universiteitsraad.
“Het is goed dat het tutoraat serieus genomen wordt. De kwaliteit van de tutorgesprekken is nu heel wisselend. Bij de ene opleiding zijn studenten er positief over, bij een andere stelt het weinig voor. In de nieuwe plannen staat dat tutoren betere begeleiding krijgen. Bovendien komt er een handboek voor tutoren. Dat is een goede ontwikkeling.”
“De vraag is alleen hoe realistisch de plannen zijn. Op papier is het heel mooi. Maar is er genoeg personeel om meer tutorgesprekken te voeren? En ik vind het jammer dat niks gezegd wordt over het tutoraat in het tweede en derde jaar. Ik weet dat veel studenten ook na het eerste jaar een tutor willen.”
Nicole Mastenbroek, coördinator van het tutoraat bij de opleiding Diergeneeskunde
“Diergeneeskunde kent nu al een heel intensief tutoraat. Alle bachelorstudenten voeren minimaal twee keer per jaar een individueel gesprek met de tutor, in de master wordt dat één keer per jaar. De nadruk in die gesprekken ligt overigens niet op de studievoortgang, maar op de ontwikkeling van het professionele gedrag van de studenten. Dat is een belangrijke vaardigheid voor dierenartsen”
“Studenten moeten voorafgaand aan tutorgesprekken een uitdraai maken van hun behaalde cijfers. Bij Diergeneeskunde zijn studenten over het algemeen zeer gemotiveerd, maar als er een probleem is met motivatie of slechte cijfers, dan stuurt de tutor de student door naar de studieadviseur. Uit de nieuwe centrale tutorrichtlijnen begrijp ik dat dat een taak wordt van de tutor om hierover te praten met de student. Dus dat moeten we dan anders organiseren.”
Anne Roeters, docent bij de opleiding Sociologie
“Als we in de eerste twee weken met alle studenten een kennismakingsgesprek moeten voeren, dan wordt het eerste blok erg pittig voor tutoren. Het is toch al een drukke periode omdat je ook onderwijs geeft aan een nieuwe groep studenten.”
“Bij Sociologie hebben we nu al veel tutorbijeenkomsten in het eerste jaar. Ik heb ook via de e-mail heel veel contact met studenten. Dat werkt wel goed. En studenten weten dat ze altijd langs kunnen komen. Nu wordt het vastgelegd dat er met elke student een afspraak moet zijn. Maar ik heb liever dat een probleemstudent vier keer langskomt, dan dat een gemotiveerde en goed presterende student één keer langskomt.”