Tweede Kamer: keuringsstelsel hoger onderwijs functioneert prima
Het is juist goed dat 26 opleidingen in de geesteswetenschappen een gele kaart kregen van onderwijskeurmeester NVAO. De onderwijsaccreditatie werkt prima, concludeert de Tweede Kamer.
Onderwijskeurmeester NVAO kreeg van verschillende Kamerleden een pluim. “Het stelsel doet wat het moet doen”, zei VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg gisteren tijdens een debat over de vele onvoldoendes die de opleidingen geesteswetenschappen dit voorjaar kregen. Collega’s waren het met hem eens. “Ik ben blij dat de Kamer zich zowaar weet te beheersen, en niet onmiddellijk oproept tot meer regels of strenger toezicht”, aldus Michel Rog (CDA).
De Kamerleden vroegen zich wel af waar de vele onvoldoendes door veroorzaakt werden. D66-kamerlid Paul van Meenen introduceerde de term ‘opjaagpremie’. Sommige studenten geesteswetenschappen hebben een voldoende gekregen voor hun scriptie, terwijl ze die niet volgens de NVAO niet verdiend hadden. Van Meenen wijt dat deels aan perverse financiële prikkels. Opleidingen krijgen immers extra geld als ze meer studenten sneller laten afstuderen.
Opjaagpremie voor hoger onderwijs heeft een pervers negatief effect op kwaliteit onderwijs en ontplooiing student #schrappen
— Paul van Meenen (@Paul_van_Meenen) 3 september 2014
Hij pleitte voor afschaffing van een deel van de prestatieafspraken die het ministerie sloot met hogescholen en universiteiten. De afspraken die gaan over de snelheid waarmee studenten hun diploma moeten halen, mogen wat Van Meenen betreft per direct worden opgezegd.
Het kwam hem op een flinke aanvaring te staan met Duisenberg. “Ik vind uw betoog om die afspraken af te schaffen stuitend”, aldus het VVD-Kamerlid, om daaraan toe te voegen dat “D66 bekend staat als een partij die graag onderwijsgeld over de balk smijt”. Later in het debat verweet hij Van Meenen: “Sommige partijen willen de door het vorige kabinet ingezette strategie voor toponderwijs onderuit halen en terugkeren naar de middenmoot. Eén van die partijen loopt nu naar de microfoon.”
Ook PvdA-Kamerlid Mohamed Mohandis was het oneens met Van Meenen: “Ik kan me niet voorstellen dat door het schrappen van de rendementsafspraken deze problemen zich ineens niet meer voordoen.”
Onderwijsminister Bussemaker sloot zich daarbij aan: “Ik geloof ook echt niet in het idee dat er op de werkvloer docenten zijn die denken: ‘weet je wat, die geef ik maar een voldoende’. Dat beeld herken ik op geen enkele manier.”
De oorzaken van de vele gele kaarten zijn volgens haar eerder onderwijskundig van aard. Opleidingen dachten niet goed na over de opbouw van het curriculum, er was geen samenhang, of docenten wisten niet goed wat voor niveau studenten nou precies moeten halen. Daarnaast zouden veel eindwerken slechts door één beoordelaar zijn bekeken en functioneerden lang niet alle examencommissies naar behoren.
Ze kon Van Meenen niet overtuigen. Hij diende na afloop van het debat een motie in die de minister oproept om instellingen niet meer af te rekenen op de snelheid waarmee studenten afstuderen. Die werd mede ondertekend door de SGP en de SP.
In juni maakte accreditatieorganisatie NVAO bekend dat één op de acht opleidingen in de geesteswetenschappen niet goed genoeg was. Allemaal kregen ze één of twee jaar de tijd om de boel op orde te brengen. Door het zomerreces kon de Kamer er pas gisteren over debatteren.
Het integrale verslag van het debat staat op de site van de Tweede Kamer.