Tweede lerarenopleiding blijft duur
Als leraren een tweede lerarenopleiding willen volgen – bijvoorbeeld om zowel leraar Nederlands als leraar Duits te worden – dan wil de overheid daar eigenlijk niet aan meebetalen. De leraren moeten voor die tweede opleiding het zogeheten instellingstarief betalen.
Maar dat kan al snel oplopen tot zo’n zevenduizend euro per jaar, of meer. En dat is toch jammer voor gemotiveerde leraren. Daarom maakte minister Van Engelshoven in februari bekend dat deze leraren voortaan in hun eerste studiejaar een korting van 3.500 euro krijgen op het instellingscollegegeld.
Uitzondering
De Algemene Onderwijsbond vond de nieuwe maatregel niet voldoende. Waarom weer een uitzondering op een uitzondering, vroeg bestuurder Douwe van der Zweep zich af. “Schrap dat hoge instellingstarief voor onderwijsstudies in zijn geheel.”
Dat zou bijvoorbeeld ook betekenen dat iemand uit de zorg zich tegen het gewone tarief kan omscholen tot leraar. Nu mag dat niet. In de zorg is immers ook een tekort, dus daar wil de overheid geen werknemers weglokken.
Het AOb-voorstel vond weerklank bij Tweede Kamerlid Lisa Westerveld van GroenLinks, die schriftelijke vragen stelde aan de minister. Kunnen universiteiten en hogescholen hun instellingstarief voor lerarenopleidingen niet gewoon verlagen?
Niet noodzakelijk
Van Engelshoven houdt voet bij stuk en vindt dat “niet wenselijk en noodzakelijk”, schrijft ze aan de Tweede Kamer. De 3.500 euro korting maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede onderwijsstudie te volgen. Daarnaast zijn er volgens haar al genoeg andere subsidieregelingen waar leraren in opleiding een beroep op kunnen doen.
En misschien nog wel belangrijker: het geld is er niet. De minister heeft jaarlijks 2,5 miljoen euro beschikbaar voor haar nieuwe kortingsregeling. Dat is niet genoeg om het instellingstarief voor onderwijsopleidingen in zijn geheel te schrappen, schrijft ze.
Duizenden euro’s
Afgestudeerden die aan een tweede bachelor- of masterstudie beginnen, betalen sinds 2010 het hoge instellingscollegegeld. Dit kan in uitzonderlijke gevallen oplopen tot wel 30 duizend euro.
Mensen mogen zich nog wel tegen het gewone tarief omscholen naar de zorg of het onderwijs, als ze tenminste nog geen opleiding op dat gebied hebben gevolgd. Ook geldt er sinds 2018 een halvering van het collegegeld voor de eerste twee studiejaren van lerarenopleidingen, maar wederom alleen als de student nog geen onderwijs- of zorgopleiding heeft gedaan.
Wie nu een tweede lerarenopleiding wil doen, betaalt voor de pabo bijvoorbeeld ruim zevenduizend euro collegegeld.