Tweejarige hbo-opleidingen hebben last van strenge regels

Grote bedrijven die hun werknemers een tweejarige hbo-opleiding willen laten volgen, worden door strenge regels in de armen van private aanbieders gedreven. Onderwijsminister Bussemaker wil kijken of ze daar iets aan kan doen.

De zogeheten associate degree-opleidingen werden in 2006 als proef ingevoerd om het niveauverschil tussen jongeren met een mbo-4-diploma en hbo’ers te overbruggen. Mbo’ers kiezen sneller voor het hoger onderwijs als ze maar voor twee jaar de collegebanken in hoeven, is de gedachte. Bovendien zou er op de arbeidsmarkt een schreeuwende behoefte zijn aan AD’ers.

Hoewel er elk jaar iets meer studenten aan een AD-opleiding begonnen, loopt het nog niet storm. Op dit moment volgen ruim 4000 studenten de tweejarige hbo-opleiding. Ook het bedrijfsleven staat nog niet trappelen, terwijl hogescholen alleen van start mogen met de AD-opleidingen als er een duidelijke vraag naar is.

Om de kortere hbo-opleidingen echt populair te maken, moeten er nog wat problemen worden opgelost, zei Jules van Well van het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) - waar alle supermarkten bij zijn aangesloten - gisteren tijdens een congres over het onderwerp op Avans Hogeschool.

Hoewel het CBL tevreden is over de AD-opleidingen van bekostigde instellingen als Avans, is het erg onhandig dat zij niet ook in andere regio’s les mogen geven. “De Albert Heijnen en Jumbo’s van deze wereld willen graag landelijke afspraken maken, maar dat is moeilijk omdat hogescholen regionaal werken. Bij private aanbieders is het veel makkelijker om alle supermarktmedewerkers dezelfde scholing te geven. Voor hen geldt deze regel namelijk niet.”

Ook bij Avans vinden docenten het vervelend dat grote bedrijven naar commerciële aanbieders gaan, beaamt een docent vanuit de zaal. “Dat zit mij enorm dwars.” De minister kon haar een beetje geruststellen. Ze wil graag “het gesprek aangaan” over het zogeheten ‘vestigingscriterium’: de regel dat bekostigde instellingen niet buiten hun eigen regio vestigingen mogen openen.

Collegevoorzitter Paul Rüpp reageerde positief: “Wij hebben op verzoek van grote bedrijven in de regio veel AD-opleidingen ontwikkeld, maar die kunnen we nu niet landelijk aanbieden. Sommige studenten komen elke keer helemaal vanuit Groningen naar Den Bosch.”

Ook op andere punten blijkt de verhouding tussen het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen ingewikkeld. AD-opleidingen moeten rekening houden met de wensen van bedrijven, maar ook jongeren opleiden voor een arbeidsmarkt die snel verandert. Dat valt niet altijd mee.

Onderwijsminister Bussemaker merkte gisteren bijvoorbeeld op dat hogescholen in de regio Brabant weinig AD-opleidingen in de technieksector aanbieden. Jammer, vond ze. “Ik zou dat best willen”, reageerde Rüpp, “maar er is geen heldere vraag vanuit de technieksector. We hebben met bedrijven gepraat, maar je kunt niet reageren op een vraag die er niet is.”

Omgekeerd kan er vanuit het bedrijfsleven wel vraag zijn naar een opleiding, maar hebben studenten weinig belangstelling. Avans is in samenwerking met bedrijven begonnen aan een AD-opleiding maintenance & mechanics, maar slechts een handjevol studenten kiest voor het traject. “We houden het nog even in de lucht”, aldus Rüpp, “maar dat kost ons bakken met geld.”

Bussemaker erkent dat hogescholen schijnbaar tegenstrijdige signalen krijgen. “Aan de ene kant zeg ik: het onderwijs moet vraaggerichter worden. Aan de andere kant zeg ik ook: je moet die vraag vertalen naar wat op de lange termijn maatschappelijk relevant is.” Volgens haar denken veel werkgevers namelijk alleen aan de korte termijn. “Het is nog zoeken hoe we dit met elkaar vormgeven.”

Advertentie