Universiteit stopt met eigen GGZ-praktijk
Hoewel cliënten zich in tevredenheidsonderzoeken uitermate tevreden tonen over de hulpverlening, zegt het faculteitsbestuur van Sociale Wetenschappen geen andere mogelijkheid te zien dan het Ambulatorium te sluiten.
Volgens decaan Marcel van Aken zijn er onverantwoord forse investeringen nodig om de bedrijfsvoering van de praktijk op orde te houden. Zo’n achttien wetenschappelijk medewerkers (4,4 fte) en vier ondersteunende medewerkers (2,8 fte) worden getroffen. Er vallen echter geen ontslagen. Het diagnosticeren en behandelen van volwassenen en jongeren met psychische problemen in de praktijk op de begane grond van het Langeveldgebouw wordt in het komende jaar afgebouwd.
Volgens Van Aken speelt vooral de kleinschaligheid het Ambulatorium parten. De praktijk werkt met universitair onderzoekers die dankzij detacheringen met een beperkte omvang cliënten kunnen behandelen, en zo hun registratie als bijvoorbeeld klinisch psycholoog of orthopedagoog behouden. Daarnaast is er een kleine ondersteunende staf. “Die situatie maakt het erg lastig te voldoen aan de steeds complexere wet- en regelgeving voor de aard van de hulpverlening, maar vooral ook voor de administratie daarvan.”
Een van de factoren is de decentralisatie van de jeugdzorg geweest. Die maakte gemeenten drie jaar geleden verantwoordelijk voor de uitvoering van de hulpverlening. Hoogleraar en ad interim-directeur van het Ambulatorium Bram Orobio de Castro: “Elke gemeente mag zelf weten hoe ze die taak invullen. En dat gebeurt ook. Als relatief kleine praktijk moeten wij nu overeenkomsten afsluiten met twaalf zorgregio’s van samenwerkende gemeenten die elk andere eisen stellen.”
Die gang van zaken heeft het Ambulatorium in de afgelopen jaren administratieve en daardoor ook financiële problemen bezorgd. Een onderzoek van het faculteitsbestuur bracht vorig jaar aan het licht dat een aantal behandelingen niet declarabel is. In totaal gaat het om een bedrag dat kan oplopen tot 270.000 euro. De faculteit zal dat op eigen initiatief verrekenen met zorgverzekeraars.
Orobio de Castro benadrukt dat er geen sprake is van verwijtbare fouten: “Het probleem was eerder dat het voor medewerkers met kleine deeltijdaanstellingen bijna ondoenlijk is om zich met zoveel administratieve details bezig te houden.”
De bevindingen waren aanleiding om na dertig jaar te stoppen met het Ambulatorium. Van Aken: “Om de praktijk te laten voldoen aan alle nieuwe eisen hadden we een onverantwoord groot bedrag moeten investeren in iets dat niet tot onze kerntaken behoort. We willen geen geld voor onderzoek en onderwijs gebruiken om een GGZ-praktijk in de lucht te houden.”
Bij het besluit speelde mee dat het Ambulatorium slechts beperkte meerwaarde heeft voor onderzoekers en studenten. Voor grootschalig opgezette onderzoeksprojecten was het cliëntenbestand van de eigen praktijk te klein en bovendien te divers.
Tegelijkertijd konden studenten maar mondjesmaat bij het Ambulatorium terecht om als stagiair praktijkervaring op te doen. Orobio de Castro: “Ook hier hebben we te maken met strengere regels. Dan gaat het vooral om de begeleiding die je studenten moet bieden en de mate waarin stagiairs zelfstandig dingen mogen doen. Als je eigen medewerkers maar één dag of twee dagen in de week aan een praktijk verbonden zijn, is het moeilijk studenten de vereiste supervisie te bieden.”
Het Ambulatorium sluit op 1 januari 2019 de deuren. Vanaf 1 februari worden er geen nieuwe cliënten meer aangenomen. Alle lopende of al geagendeerde behandeltrajecten zullen op de afgesproken wijze worden afgerond.
Voor de ondersteunende staf wordt binnen de faculteit gezocht naar andere taken. De docenten en onderzoekers die hun klinische expertise bij het Ambulatorium op peil hielden, zullen dat nu bij andere praktijken of zorginstellingen gaan doen. De faculteit hoopt voor alle betrokkenen maatwerkafspraken te kunnen maken.