Universiteiten boos over rapport Rekenkamer over extra uitgaven in hoger onderwijs
De basisbeurs is afgeschaft om honderden miljoenen euro’s extra in het hoger onderwijs te kunnen steken. Maar de eerste studenten zonder beurs zouden daar weinig van merken: de opbrengst komt immers pas in de loop der jaren.
Dat kon natuurlijk niet en daarom beloofden de universiteiten en hogescholen ‘voorinvesteringen’ te doen: drie keer tweehonderd miljoen euro per jaar vanaf 2015, vooruitlopend op de honderden miljoenen euro’s in de toekomst.
Minister gaf te rooskleurig beeld
Maar die belofte zijn de onderwijsinstellingen niet helemaal nagekomen. Daar werd al voor gewaarschuwd, onder meer door studentenorganisaties ISO en LSVb, maar toenmalig minister Bussemaker wilde er niets van weten. Ze gaf de Kamer een “te stellig en te rooskleurig beeld”, oordeelt de Rekenkamer, en vertrouwde volledig op de bedragen die de koepelorganisaties van universiteiten en hogescholen noemden.
Universiteiten zijn boos
De universiteiten en hogescholen hebben forse kritiek op het rapport van de Rekenkamer. Al in december was er koortsachtig overleg over de conceptversie van het rapport. De universiteiten vinden dat de Rekenkamer pas achteraf de definitie van het begrip voorfinanciering heeft vastgesteld. “Daarbij werden investeringen in het onderwijs niet meegeteld. Als reden werd aangegeven dat die middelen al in de begroting zouden staan, maar ze waren eerst niet bestemd voor onderwijs. Dus ging het wel degelijk om extra investeringen”, aldus een woordvoerder van de VSNU.
De universiteiten stellen dat ze 860 miljoen hebben uitgegeven: veel meer dan beloofd. Maar van slechts 280 miljoen euro kunnen de rekenmeesters met enige zekerheid vaststellen dat het echt om een extra uitgave gaat. Een bijna even groot bedrag (250 miljoen euro) is géén voorinvestering. Van nog eens 330 miljoen euro valt het volgens de Rekenkamer niet te achterhalen.
In Utrecht gaf rector Bert van der Zwaan al eerder aan dat dit onderzoek heel slecht is. Juist Utrecht heeft veel geld vrijgemaakt voor het kleinschalig intensief onderwijs. Dit geld had volgens de rector ook ingezet kunnen worden voor onderzoek. Hier is heel bewust gekozen voor inverstering in onderwijs. Voor de universiteit is het onbegrijpelijk dat de Rekenkamer dit niet accepteert als voorfinanciering.
Te weinig invloed medezeggenschap
Volgens de Rekenkamer is de medezeggenschap niet goed bij de extra uitgaven betrokken. In het eerste jaar viel dat nog te begrijpen: het moest allemaal snel gebeuren. Maar zelfs in het tweede jaar hadden studenten en medewerkers bij een op de vier onderwijsinstellingen geen invloed op deze extra uitgaven.
Volgens de universiteiten hebben de studenten wel mogen instemmen met de plannen. Ze staan namelijk in de begroting en daarop heeft de medezeggenschap instemmingsrecht. De Rekenkamer wijst erop dat de wet de mogelijkheid openlaat om vaker instemmingsrecht te geven en had dat in dit geval wel gepast gevonden.
Veel uitgaven zijn onduidelijk
“Daar moeten we van leren”, zegt Francine Giskes, bestuurslid van de Algemene Rekenkamer. Zij is het niet eens met de kritiek van de universiteit over de definiëring van wat ‘voorinvestering’ is. “We hebben de omschrijving gebruikt die ze destijds zelf gaven: het gaat om extra uitgaven aan de kwaliteit van het onderwijs in die eerste drie jaren. Dus als een onderwijsinstelling bijvoorbeeld tien extra docenten aanstelt als ‘voorinvestering’, dan kijken wij of dat ook echt is gebeurd. En dan willen we ook weten of die tien extra docenten niet allang waren voorzien, want dan is het natuurlijk geen extra investering. Wij signaleren dat veel uitgaven onduidelijk zijn. En je mag best weten dat er een paar rondes overheen zijn gegaan waarin we onze bevindingen aan de bestuurders voorlegden en zij weer probeerden om die te weerleggen.”
Beter onderwijs
De kernvraag van het onderzoek is volgens haar of de studenten de afgelopen drie jaar beter onderwijs hebben gekregen. “Wij doen geen uitspraak over de kwaliteit, maar over de uitgaven. De onderwijsinstellingen zouden drie keer tweehonderd miljoen euro extra besteden aan het onderwijs. Kunnen we die bedragen ergens terugvinden? Dat viel niet mee.”
Heeft dit rapport nog wel zin? Het leenstelsel zal niet worden teruggedraaid. “Wij doen dit onderzoek juist omdat de discussie over de financiering van het hoger onderwijs steeds weer de kop opsteekt. Er gaan miljarden naar het hoger onderwijs. Of het geld goed wordt besteed, is geen idiote vraag. Naarmate de uitgaven minder goed worden verantwoord, voelt de politiek zich ongemakkelijker. Wij zeggen dat als er extra geld naar het hoger onderwijs gaat, voor alle spelers helder moet zijn wat er met dat geld gedaan wordt.
De universiteiten twijfelen of dit rapport daar duidelijkheid over geeft. Maar op één punt zijn ze het volgens de woordvoerder van de VSNU wel eens met de Rekenkamer. “Het gaat in de eerste plaats om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Daar zijn we mee begonnen en daar willen we ook goed kwaliteitsafspraken over maken. En als er lessen zijn die we uit dit onderzoek mee kunnen nemen, dan zullen we daar zeker naar kijken.”