Overhead ligt rond de 20 procent

Universiteiten houden miljoenen in van startersbeurzen

pixababy geld

Minister Dijkgraaf heeft 300 miljoen euro per jaar uitgetrokken voor de zogeheten starters- en stimuleringsbeurzen. Daarvan is 156 miljoen euro voor startersbeurzen voor universitair docenten (UD’s) die een vast contract krijgen. Die andere 144 miljoen euro is bestemd voor stimuleringsbeurzen van wisselende hoogte voor andere universitair docenten, universitair hoofddocenten en hoogleraren.

Rust en ruimte
De minister wil onderzoekers minder afhankelijk maken van de competitie bij onderzoeksfinancier NWO, zodat er meer ‘rust en ruimte’ in het systeem komt. Maar het blijkt makkelijker gezegd dan gedaan.

Een commissie, waar ook critici van zijn plannen in plaatsnamen, moest van de minister advies uitbrengen over de verdeling van de beurzen – al zijn sommige beslissingen, zoals de verdeling van het geld over de universiteiten, allang genomen.

De meeste universiteiten blijken 20 procent aan bijkomende kosten te rekenen, al rekenen enkele 16 procent. Van de driehonderd miljoen euro zou, bij een overhead van 20 procent, in totaal 60 miljoen euro aan bijzaken opgaan. Te veel, vindt de commissie.

“De commissie ziet graag dat de op de beurs ingehouden overhead geen vast percentage is, zoals nu vaak het geval lijkt te zijn”, staat in het rapport, “maar een onderbouwd en realistisch bedrag, (ruim) onder de 20 procent.”

Per universiteit
Bij de verdeling van het geld wilde het ministerie in één moeite door iets aan een ander probleem doen: de vaste voet. Sommige universiteiten krijgen meer geld dan andere, alleen maar omdat ze eerder zijn opgericht. Bij de verdeling van het geld voor de starters- en stimuleringsbeurzen gaat er daarom iets meer naar de jonge universiteiten van Rotterdam, Maastricht en Tilburg.

Het onderstaande schema geeft aan hoeveel universitaire docenten (UD's) naar verwachting dit jaar zal aannemen en voor hoeveel van die docenten een beurs beschikbaar is. Maastricht krijgt dit jaar geld geld  voor 66 startersbeurzen, maar stelt vermoedelijk  maar 55 nieuwe UD's aan.  In Utrecht daarentegen zullen naar verwachting 85 UD's nodig zijn en is er maar voor bijna 40 docenten een beurs beschikbaar. Dat is maar 47 procent van het benodigde geld. 

 

Startersbeurzen
in 2023

 Aantal UD's
met beurs

Totaal UD's
in vaste dienst

 Percentage
UD's met beurs

Maastricht

19,9 mln euro's

66,4

55

121%

Tilburg

12,1 mln 

40,2

45

89%

Erasmus Rotterdam

22,5 mln 

74,9

98,2

76%

Groningen

15 mln 

50,1

67

75%

UvA Amsterdam

14,6 mln

48,7

100

49%

Utrecht

11,9 mln

39,7

85

47%

Leiden

14,3 mln

47,6

110

43%

Open Universiteit

2,5 mln

8,2

19

43%

VU Amsterdam

14,7 mln

48,8

115

42%

Radboud Nijmegen

11,9 mln

39,7

100

40%

TU Delft

6,6 mln

22,1

60

37%

TU Eindhoven

3,2 mln

10,8

40

27%

Twente

3,5 mln

11,7

45

26%

Wageningen

3,3 mln

10,9

50

22%

Totaal

156 mln

519,8

989,2

52,64%

Schaarste
Het rapport schetst de dilemma’s die de schaarste met zich meebrengt: wie krijgt straks het geld? Een van de adviezen aan de minister is toch nog extra geld te geven in de eerste jaren; dat zou “een mooi signaal” zijn.

Andere adviezen gaan vooral over het bewaken van de vrijheid die onderzoekers met de beurs moeten winnen. Laat de verdeling bijvoorbeeld afhangen van de werkdruk aan faculteiten en de ruimte voor ongebonden onderzoek.

“Voorkomen moet worden dat ongebonden onderzoek vertaald wordt naar onderzoek op bepaalde (strategische) thema’s”, schrijft de commissie. Ook verzet ze zich tegen ‘verplichte besteding’ van de beurs. Zo is er bijvoorbeeld een faculteit waar de UD’s met hun geld een promovendus moeten aannemen; de commissie wil zulke dwang niet.

Ook moeten universiteiten het ‘waterbedeffect’ voorkomen: als iemand dankzij een beurs meer tijd krijgt voor onderzoek, komen andere taken misschien op het bordje van een ander terecht. Dan verschuif je de werkdruk alleen maar, in plaats van die te verlichten.

Ook NWO-beurs
Een van de andere dilemma’s in het beleid is de verhouding tot onderzoeksfinancier NWO. Mag je een NWO-beurs aanvragen als je ook een starters- of stimuleringsbeurs op zak hebt? De commissie vindt van wel. Dat moet “zonder beperking” kunnen, is een van de aanbevelingen.

Bij onderzoeksfinancier NWO buigt eveneens een commissie zich over het beleid rond de starters- en stimuleringsbeurzen. Dat advies komt naar verwachting na de zomer. Minister Dijkgraaf gaat na de zomer op de adviezen reageren, staat in zijn begeleidende brief aan de Tweede Kamer.

Advertentie